Oefentoets Jagers en Boeren

Oefentoets Jagers en Boeren
- Je maakt de toets en levert hem in.
- Je docent kijkt de toets na en opent toetsinzage. Hierna kun je bekijken hoe je het hebt gedaan en waar je nog even aandacht aan moet besteden. 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Jagers en Boeren
- Je maakt de toets en levert hem in.
- Je docent kijkt de toets na en opent toetsinzage. Hierna kun je bekijken hoe je het hebt gedaan en waar je nog even aandacht aan moet besteden. 

Slide 1 - Tekstslide

Onderdeel Jager-Verzamelaars

Slide 2 - Tekstslide


In een geschiedenisboek over de prehistorie staat de volgende zin:
Historici kunnen over de leefwijze van de mensen die in de prehistorie leefden uitsluitend ongeschreven bronnen raadplegen.

Leg uit wat er met deze zin bedoeld wordt.
Gebruik in je uitleg de begrippen geschreven bronnen en archeologie.

Slide 3 - Open vraag

Welke taken hadden de mannen en de vrouwen in de steentijd voor de landbouwrevolutie?

Slide 4 - Open vraag

In de prehistorie trokken jager-verzamelaars rond en woonden niet in huizen.
Leg uit waarom dit zo was.

Slide 5 - Open vraag

Deze afbeelding is een rotstekening die gevonden is in een grot in Frankrijk. De handen zijn erop gespoten door verf in de mond te nemen en dan over de hand te sproeien.
⇒Wat kunnen we zeggen over de reden voor deze rotstekeningen?
Gebruik de bron

Slide 6 - Open vraag

⇒Wat klopt er niet aan de volgende stelling?
De prehistorie eindigt voor elk volk op hetzelfde moment.

Gebruik in je antwoord het begrip schrijven.

Slide 7 - Open vraag

Een archeoloog doet onderzoek naar resten van vroeger die in de bodem zitten.
⇒Voorwerpen van welk materiaal zijn het meest gemakkelijk terug te vinden? Leg uit.

Slide 8 - Open vraag

Een archeoloog zegt:

"De natuur had grote invloed op het leven van de Neanderthalers."

⇒Geef daarvoor een voorbeeld uit de bron.

Gebruik de bron
A
De Neanderthalers bouwden bij Molodovo in de Oekraïne twee woonplaatsen uit mammoetbotten en -slagtanden.
B
De Neanderthalers kozen hun woongebied uit op grond van de aanwezigheid van genoeg dieren waarop gejaagd kon worden.
C
Of alle botten van deze hut resten van jachtbuit zijn, of dat ze afkomstig zijn geweest van dieren die een natuurlijke dood stierven, weten we niet.
D
Men zocht het liefst hoge vlaktes op of grotten waar men veilig de nacht door kon brengen.

Slide 9 - Quizvraag

We weten welke taal de mensen in de prehistorie spraken.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Een pijlpunt is een geschreven bron
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

Toen de mensen het schrift ontdekten, betekende dit het einde van de ...
A
Historie
B
Geschiedenis
C
Prehistorie
D
Steentijd

Slide 12 - Quizvraag

Vragen over de eerste boeren

Slide 13 - Tekstslide

Bij welk middel van bestaan past dit plaatje. Bij jagen en
verzamelen of bij landbouw?
Leg uit waarom je voor dit antwoord kiest.

Slide 14 - Open vraag

Gebruik bron 1
Gaat deze bron over het leven van een jager verzamelaar of dat van een boer? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open vraag

Gebruik de bron
Laat deze bron de periode voor of na de landbouwrevolutie zien? Leg je antwoord uit met een voorbeeld uit de bron

Slide 16 - Open vraag

⇒Wat is de landbouwrevolutie?
A
Een lange verandering die ervoor zorgde dat de mensen beter hun land konden bewerken.
B
Een korte verandering die ervoor zorgde dat de mensen boer werden.
C
Een lange verandering die ervoor zorgde dat de mensen boer werden.
D
Een korte verandering die ervoor zorgde dat mensen van steen gereedschappen konden maken

Slide 17 - Quizvraag

⇒In welk gebied kwam het eerst een einde aan de periode van jagen en verzamelen?
A
In Europa.
B
In het gebied van de Vruchtbare Halve Maan. Mesopotamië
C
In Azië
D
In Scandinavië.

Slide 18 - Quizvraag

Na de tijd van de landbouwrevolutie kunnen we zeggen dat de mensen in een agrarische samenleving leefden.

Wat betekent deze uitspraak?
A
De mensen leefden in die tijd voornamelijk aan de grote rivieren, omdat daar voldoende water was.
B
De mensen leefden in die tijd buiten op het land, in eenvoudige houten hutten.
C
In die tijd gingen mensen van de landbouw en de veeteelt leven.
D
De agrariërs gingen in de tijd van de landbouwrevolutie bij elkaar in de grote steden wonen.

Slide 19 - Quizvraag

Vragen over het oude Egypte

Slide 20 - Tekstslide

⇒Wat is irrigatielandbouw?
A
Landbouw waarbij de boeren de taken verdeelden.
B
Landbouw waarbij het land bevloeid werd dankzij een stelsel van kanalen en dijken.
C
De verplaatsing van landbouw naar de Nijldelta.
D
Landbouw waarbij de ambtenaren het voor het zeggen hadden.

Slide 21 - Quizvraag

Waarom had je voor irrigatielandbouw een sterke leider nodig?

Slide 22 - Open vraag

⇒Vul beide zinnen aan:

Als het water van de Nijl niet hoog genoeg kwam was dat een probleem omdat ....
Als het water van de Nijl te hoog zou komen dan was het een probleem omdat...

Slide 23 - Open vraag

Door de landbouw ontstonden voor het eerst verschillen tussen mensen. Leg uit hoe dit kwam en hoe je dit kon zien aan de manier waarop mensen werden begraven.

Slide 24 - Open vraag

In het oude Egypte ontstaan er op den duur nieuwe beroepen.

⇒Waarom ontstaan er in Egypte nieuwe beroepen?

Slide 25 - Open vraag

⇒Wat had men nodig om te zorgen dat alles goed ging met de landbouw?
A
Handige mensen
B
Rijke mensen
C
Bestuur
D
Goden

Slide 26 - Quizvraag

⇒Waarom werden op het graf van een arme Egyptenaar stenen gelegd?
A
Om het graf te versieren.
B
Ter herkenning voor de nabestaanden.
C
Een graf in de grond wordt minder heet, dus kon de farao een prettiger leven hebben na de zijn dood.
D
Het maken van zo’n graf was moeilijker, maar het was sneller klaar.

Slide 27 - Quizvraag