week 7

Programma
Cursus werkwoordspelling

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
Cursus werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
infinitief
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
zong
gezongen
zingend
zingt
zingen

Slide 2 - Sleepvraag

voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
infinitief
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
durvend
durft
durfde
durven
gedurfd

Slide 3 - Sleepvraag

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
- stam
- stam+t
- hele ww
pvvt:
- stam+
de/te
-stam +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
-langer maken
-d/t

't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- stam
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 4 - Tekstslide

De winnaar van de game had zijn punten niet opgeslagen.
pvtt
infinitief
pvvt
geb.wijs
vd
od
bn
had
opgeslagen

Slide 5 - Sleepvraag

Henk gaat elke dag fietsend naar zijn werk.
pvtt
infinitief
pvvt
geb.wijs
vd
od
bn
gaat
fietsend

Slide 6 - Sleepvraag

Drink altijd voldoende water na de training.
pvtt
infinitief
pvvt
geb.wijs
vd
od
bn
drink

Slide 7 - Sleepvraag

Anton heeft altijd spijt gehad van de gemiste kansen.
pvtt
infinitief
pvvt
geb.wijs
vd
od
bn
heeft
gehad
gemiste

Slide 8 - Sleepvraag

Van mijn ouders mocht ik tot 11 uur op het verjaardagsfeestje blijven.
pvtt
infinitief
pvvt
geb.wijs
vd
od
bn
mocht
blijven

Slide 9 - Sleepvraag

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
- stam
- stam+t
- hele ww
pvvt:
- stam+
de/te
-stam +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
-langer maken
-d/t

't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- stam
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 10 - Tekstslide

Haal de pv's uit deze zin:

Ik vind het jammer dat je hebt besloten dat wij de gebakken taart zelf moeten opeten.

Slide 11 - Open vraag

pvtt
Ik ...(worden) morgen 14.
A
word
B
wordt

Slide 12 - Quizvraag

pvtt
... (Houden) jij me goed vast?
A
houd
B
houdt

Slide 13 - Quizvraag

pvtt
De docent ... (vinden) dat ook.
A
vind
B
vindt

Slide 14 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
- stam
- stam+t
- hele ww
pvvt:
- stam+
de/te
-stam +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
-langer maken
-d/t

't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- stam
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 15 - Tekstslide

De persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) van wachten is:

A
wachte
B
wachtte
C
wachten
D
wachtten

Slide 16 - Quizvraag

De persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) van azen is:

A
aasde
B
aaste
C
aasden
D
aasten

Slide 17 - Quizvraag

De persoonsvorm verleden tijd (meervoud) van antwoorden is:

A
antwoorde
B
antwoordde
C
antwoorden
D
antwoordden

Slide 18 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
- stam
- stam+t
- hele ww
pvvt:
- stam+
de/te
-stam +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
-langer maken
-d/t

't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- stam
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 19 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord van
'bouwen':
A
gebouwt
B
gebouwd

Slide 20 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van
'durven':
A
gedurft
B
gedurfd

Slide 21 - Quizvraag

Ik hoop dat hij mijn geheim niet (ontdekken).
pvtt
vd
ontdekt
ontdekd

Slide 22 - Sleepvraag

Sinds vorig jaar is zij (verwikkelen) in een enorm schandaal.
pvtt
vd
verwikkelt
verwikkeld

Slide 23 - Sleepvraag

Het is toch gek dat je dat steeds weer (beloven), maar niet doet.
pvtt
vd
belooft
beloofd

Slide 24 - Sleepvraag

Jouw reactie op mijn brief heeft mij serieus (verbijsteren).
pvtt
vd
verbijstert
verbijsterd

Slide 25 - Sleepvraag

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
- stam
- stam+t
- hele ww
pvvt:
- stam+
de/te
-stam +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
-langer maken
-d/t

't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- stam
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 26 - Tekstslide

Maak de onvoltooid deelwoorden van:
kijken, gapen, hikken

Slide 27 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
- stam
- stam+t
- hele ww
pvvt:
- stam+
de/te
-stam +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
-langer maken
-d/t

't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- stam
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 28 - Tekstslide

Wat is goed gespeld?
A
de beantwoordde brief
B
de beantwoorde brief

Slide 29 - Quizvraag

Wat is goed gespeld?
A
de geredde drenkeling
B
de gerede drenkeling

Slide 30 - Quizvraag

Wat is goed gespeld?
A
een huilend meisje
B
een huilent meisje

Slide 31 - Quizvraag

Wat is goed gespeld?
A
de vergrootte foto
B
de vergrote foto

Slide 32 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
- stam
- stam+t
- hele ww
pvvt:
- stam+
de/te
-stam +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
-langer maken
-d/t

't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- stam
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 33 - Tekstslide

In de vakantie willen wij naar een de Ardennen gaan.
persoonsvorm
infinitief
gaan
willen

Slide 34 - Sleepvraag

Mijn ouders willen dat wij gaan logeren.
persoonsvorm
infinitief
willen
gaan
logeren

Slide 35 - Sleepvraag

Zouden jullie willen lachen?
persoonsvorm
infinitief
zouden
willen
lachen

Slide 36 - Sleepvraag

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
- stam
- stam+t
- hele ww
pvvt:
- stam+
de/te
-stam +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
-langer maken
-d/t

't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- stam
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 37 - Tekstslide

Schrijf de gebiedende wijs van:
Blijven

Slide 38 - Open vraag

Schrijf de gebiedende wijs van:
Wachten

Slide 39 - Open vraag

Huiswerk:
Probeer het schema van de werkwoordspelling die je deze les meerdere malen voorbij hebt zien komen, uit je hoofd op te schrijven. Doe dat zo uitgebreid mogelijk en voeg eventueel voorbeelden toe!

Slide 40 - Tekstslide