Betoog (2024-2025)

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Schrijven betoog
Nederlands
Les 1
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Schrijven betoog
Nederlands
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Opdracht lezen - Wat wordt er van je verwacht?
  • Aandachtspunten bij het schrijven van een betoog.
  • Schrijfplan/ kernwoorden: Inleiding
  • Schrijfplan/ kernwoorden: Kern
  • Schrijfplan/ kernwoorden: Slot

Slide 2 - Tekstslide

Schrijfopdracht betoog
Je schrijft een betoog naar aanleiding van een nieuwsartikel.


Lees de opdracht in de bijlagen in It's Learning goed door. Houd je strikt aan de opdracht. Baseer je betoog op wat je leest in het nieuwsartikel, je mag dus geen informatie zelf verzinnen. Hierop wordt je tijdens je schrijfexamen ook beoordeeld. 

Slide 3 - Tekstslide

Benoem alle punten uit de opdracht die in jouw betoog terug moeten komen:

Slide 4 - Woordweb

Betoog - Aandachtspunten
Reactie schrijven op een artikel.
  • Je baseert jouw betoog op een bestaande bron. Je mag nu dus niet alle informatie zelf verzinnen.
  • Je schrijft wél jouw eigen mening/standpunt. Baseer deze op de informatie uit de bron.
  • Geef redenen en argumenten. 

Slide 5 - Tekstslide

Betoog - Opbouw
  • Begin met een introductie: Herhaal bijvoorbeeld een deel uit het artikel waar jij op gaat reageren.
  • Geef aan waarom je schrijft: Waarom wil jij op dit artikel reageren.
  • Beschrijf welke voordelen de komst van ChatGPT voor het onderwijs kan hebben volgens het artikel (minimaal 2 voordelen): Deze informatie haal je uit het artikel.  

Slide 6 - Tekstslide

Betoog - Opbouw (vervolg)
  • Jouw mening over het artikel (2 argumenten): Je vormt jouw mening op basis van de bron.
  • Tegenargument + weerleggen: Ga zelf tegen jouw eigen standpunt/mening in. Weerleg het tegenargument. Bijvoorbeeld: Nu zullen mensen wel beweren dat …. , maar dan hebben ze waarschijnlijk nog niet gedacht aan ….   

Slide 7 - Tekstslide

Betoog - Opbouw (vervolg)
  • Leg uit hoe volgens jou...: Hier baseer jij je weer op de informatie uit het artikel, wat vind jij hiervan?
  • Wat is volgens jou het effect....?: Dit bedenk je zelf, op basis van de informatie uit het artikel.
  • Sluit af met een passende conclusie: Dit is het slot van je betoog. Je zorgt voor een sterke uitsmijter. Eventueel herhaal je je standpunt. De slotalinea moet ervoor zorgen dat de boodschap blijft hangen. 

Slide 8 - Tekstslide

Inleiding
  • Onderwerp introduceren
    - Aanleiding voor het schrijven benoemen
    - Situatie schetsen
    - Actuele gebeurtenis noemen die met het onderwerp te maken heeft
    - Anekdote over het onderwerp (grappig, kort verhaaltje) 
  • Je geeft je mening in de vorm van een standpunt.
    - Je standpunt volgt logisch uit jouw introductie van het onderwerp.

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding voorbeeld
Stel: jouw onderwerp is het gebruik van lachgas door jongeren. Als introductie beschrijf je (bijvoorbeeld) een gebeurtenis die in het nieuws verscheen, namelijk dat er zeker 64 jongeren met een dwarslaesie in het ziekenhuis terecht zijn gekomen door het gebruik van lachgas. Uit deze introductie van je onderwerp volgt als logisch standpunt: lachgas zou verboden moeten worden door de overheid

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding van jouw betoog:

Slide 11 - Open vraag

Kern
  • Per alinea behandel je 1 argument voor je standpunt/ 1 punt uit de opdracht. 
    - Gebruik signaalwoorden om de alinea's te verbinden (ten eerste, bovendien, tot slot). 
    - Bedenk je argumenten/ uitwerking van de punten uit de opdracht vooraf, zo spring je niet van de hak op de tak.  
    - Maak gebruik van de bron, verwijs ernaar of citeer (gebruik stukken van de tekst uit de bron). 
    - Gebruik voorbeelden waar mogelijk. 
  • Geef tegenargumenten tegen jouw standpunt & weerleg dit. 
    - Je bedenkt je dan waarom iemand het juist niet eens zou zijn met jouw standpunt.
    - Door dit tegenargument te weerleggen (ontkrachten), maak je jouw eigen betoog alleen maar sterker. 

Slide 12 - Tekstslide

Jouw mening/ standpunt in je betoog:

Slide 13 - Open vraag

Kern voorbeeld tegenwerping
Standpunt = Gebruik van lachgas door jongeren zou verboden moeten worden door de overheid.

Men zou tegen mijn standpunt in kunnen brengen dat verbieden door de overheid betutteling is en dat jongeren hun eigen verantwoordelijkheid moeten kunnen nemen.
Hoewel sommige jongeren inderdaad in staat zijn hun eigen verantwoordelijkheid te nemen, geldt dit blijkbaar niet voor iedereen en aangezien de gevolgen zo gevaarlijk zijn, moeten we deze betutteling voor lief nemen. Veiligheid gaat boven alles.

Slide 14 - Tekstslide

Slot
  • Noem nogmaals kort je argumenten
  • Herhaal je standpunt
  • Noem geen nieuwe informatie in het slot
  • Sluit af met een conclusie en eventueel een uitsmijter 

Slide 15 - Tekstslide

Slot voorbeeld uitsmijter
Een uitsmijter is een krachtige slotzin van je tekst, bijvoorbeeld: Met lachgas vergaat je het lachen!

Slide 16 - Tekstslide

Slot van jouw betoog:

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag!
Je schrijft een reactie op dit artikel om online te plaatsen onder het bericht


In je reactie:
  • geef je aan waarom je schrijft;
  • beschrijf welke voordelen de komst van ChatGPT voor het onderwijs kan hebben volgens het artikel. Noem minimaal twee voordelen die in het artikel worden beschreven;
  • geef je jouw mening over het gebruik van ChatGPT door studenten. Onderbouw jouw mening met minimaal twee argumenten;
  • noem je minimaal een argument tegen jouw standpunt en weerleg je dit argument ook weer;
  • Leg je uit hoe het onderwijs volgens jou zou moeten omgaan met ChatGPT. Leg ook uit wat volgens jou het effect is van deze manier van omgaan met ChatGPT in het onderwijs.
  • Begin je reactie met een introductie en sluit af met een passende conclusie.







Slide 18 - Tekstslide

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Schrijven betoog
Nederlands
Les 2

Slide 19 - Tekstslide

Planning
  • Beoordelingsaspecten - Herhaling. 
  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op publiek

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Beoordelingsaspecten
  • Hoe heb je samenhang in je tekst aangebracht? (Waar heb je gebruik gemaakt van voegwoorden en verbindingswoorden? Waar in je tekst is een tekst-verband te herkennen?)

  • Hoe heb je rekening gehouden met de afstemming op het doel voor deze schrijfopdracht? (Welk doel wil je met dit betoog bereiken? Wat heb je in je tekst gedaan om dit doel te bereiken?)

  • Hoe heb je rekening gehouden met de afstemming op je publiek? (Voor wie schrijf je betoog? Wat heb je in je tekst gedaan om deze te laten aansluiten op je publiek?)

Slide 22 - Tekstslide

Aandachtspunten Samenhang
De verschillende alinea's van de tekst hebben met elkaar te maken. --> voegwoorden & verbindingswoorden. (waardoor, want, omdat, daardoor, doordat) 
Aanbrengen van tekst-verband. Bijv.: oorzaak-gevolg, tijdsvolgorde, volgorde, mening-argumenten, enz. 
Onderscheid hoofdzaken & bijzaken. Hoofdzaken geven de belangrijkste info in de tekst, bijzaken geven extra info over de hoofdzaken. Rode draad van de tekst blijft duidelijk. 


Slide 23 - Tekstslide

Welk tekstverband/ welke tekstverbanden passen bij een betoog?

Slide 24 - Woordweb

Welke signaalwoorden of verbindingswoorden kun je gebruiken in je betoog:

Slide 25 - Open vraag

Aandachtspunten Afstemming op doel
Je zorgt dat je de lezer: overtuigt, informeert, amuseert, motiveert, uitlegt hoe die iets moet doen, enz. Dus --> wat je met de tekst wil bereiken, blijkt uit hoe je het schrijft, zonder dat je letterlijk zegt 'ik ga je in deze tekst motiveren/overtuigen/enz.' 

Je bereikt het doel. Bijvoorbeeld: In een klachtenbrief wordt jouw klacht duidelijk omschreven en maak je duidelijk hoe je wil dat het bedrijf de klacht oplost.

Je kunt meerdere doelen binnen 1 tekst bereiken. 

Laat zien wat je kan --> vul aan op wat in de opdracht als minimaal wordt gevraagd. Door bijvoorbeeld uitgebreide voorbeelden te geven of goede argumenten te geven. 


Slide 26 - Tekstslide

Doelen van jouw betoog:

Slide 27 - Woordweb

Aandachtspunten Afstemming op publiek
Je past je (tekst) aan op de doelgroep, door te letten op: de situatie, het doel van de mensen die de tekst gaan lezen, taalgebruik dat past bij je lezer, de toon die past bij het onderwerp en het doel van je tekst. 

Schrijf op een manier die past bij wie je bent. = persoonlijke schrijfstijl laten zien, waarbij je jezelf wel aanpast op de lezer van de tekst. 

Slide 28 - Tekstslide

Voor wie schrijf je jouw betoog? Wie is jouw publiek?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Onderwerp + hoofdgedachte artikel

Slide 32 - Woordweb

Slide 33 - Link

Kern
  • Per alinea behandel je 1 argument voor je standpunt/ 1 punt uit de opdracht. 
    - Gebruik signaalwoorden om de alinea's te verbinden (ten eerste, bovendien, tot slot). 
    - Bedenk je argumenten/ uitwerking van de punten uit de opdracht vooraf, zo spring je niet van de hak op de tak.  
    - Maak gebruik van de bron, verwijs ernaar of citeer (gebruik stukken van de tekst uit de bron). 
    - Gebruik voorbeelden waar mogelijk. 
  • Geef tegenargumenten tegen jouw standpunt & weerleg dit. 
    - Je bedenkt je dan waarom iemand het juist niet eens zou zijn met jouw standpunt.
    - Door dit tegenargument te weerleggen (ontkrachten), maak je jouw eigen betoog alleen maar sterker. 

Slide 34 - Tekstslide

Kern voorbeeld tegenwerping
Standpunt = Gebruik van lachgas door jongeren zou verboden moeten worden door de overheid.

Men zou tegen mijn standpunt in kunnen brengen dat verbieden door de overheid betutteling is en dat jongeren hun eigen verantwoordelijkheid moeten kunnen nemen.
Hoewel sommige jongeren inderdaad in staat zijn hun eigen verantwoordelijkheid te nemen, geldt dit blijkbaar niet voor iedereen en aangezien de gevolgen zo gevaarlijk zijn, moeten we deze betutteling voor lief nemen. Veiligheid gaat boven alles.

Slide 35 - Tekstslide

Tegenargument & weerleggen: Noem 1 argument tegen jouw standpunt & weerleg dit argument.

Slide 36 - Open vraag

Slot
  • Noem nogmaals kort je argumenten
  • Herhaal je standpunt
  • Noem geen nieuwe informatie in het slot
  • Sluit af met een conclusie en eventueel een uitsmijter 

Slide 37 - Tekstslide

Slot voorbeeld uitsmijter
Een uitsmijter is een krachtige slotzin van je tekst, bijvoorbeeld: Met lachgas vergaat je het lachen!

Slide 38 - Tekstslide

Het slot van jouw betoog, een krachtige uitsmijter of conclusie:

Slide 39 - Open vraag

Rollen in de groep
- Tijdbewaker (je hebt 15 minuten de tijd)
- Schrijver (je schrijft/typt wat de groep als definitieve zinnen bepaalt).
- Gespreksleider (je zorgt dat iedereen inbreng heeft en dat je het als groep eens wordt over wat je opschrijft).
- Ideeënmachines (je zorgt voor ideeën om als groep tot definitieve zinnen te komen). 

Slide 40 - Tekstslide

Wie schrijft wat?
Groep 1: Begin met een introductie. Geef aan waarom je schrijft. Beschrijf waarom het LAKS de taalgids heeft geschreven. Geef daarbij 1 argument. 
Groep 2: Beschrijf waarom het LAKS de taalgids heeft geschreven. Geef daarbij 1 argument. 
Geef jouw mening over de taalgids van het LAKS. Onderbouw je mening met minimaal 2 argumenten. 
Groep 3: Noem minimaal 1 argument tegen jouw standpunt en weerleg dit tegenargument ook weer. Leg uit wat je ervan vindt dat er ophef is ontstaan over de taalgids van het LAKS. 
Groep 4: Leg uit wat volgens jou het effect is van de ophef die is ontstaan. Sluit af met een passende conclusie. 
 

Slide 41 - Tekstslide

Inleveren onderdeel betoog:

Slide 42 - Open vraag