ONdg
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent innovatie?
A
ontluistering
B
vernieuwing
C
samenwerking
D
verslaving
Slide 2 - Quizvraag
Waarom zijn innovaties belangrijk voor jou als persoon?
A
Makkelijker of
sneller werken
B
Aantrekkelijk op de arbeidsmarkt
C
Leuker werken
D
Alle bovenstaande
zijn juist
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een trend?
A
Een maatschappelijke ontwikkeling die langer duurt
B
Een tijdelijke ontwikkeling
Slide 4 - Quizvraag
Welke omschrijving past bij een trend? Een trend...
A
begint klein, wordt daarna door veel mensen gevolgd en neemt weer af.
B
duurt maximaal één seizoen en wordt vaak beïnvloed door tv of popmuziek.
C
heeft een groep volgers die over een langere periode gelijk blijft.
Slide 5 - Quizvraag
Branche
A
groep bedrijven die dezelfde cao hebben
B
groep bedrijven die allemaal belasting betalen
C
groep bedrijven die hetzelfde soort producten verkoopt
D
Een supermarkt en een drogisterij
Slide 6 - Quizvraag
wat is een doelgroep?
A
een groep met een doel
B
een groep mensen met dezelfde kenmerken en belangstellingen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is detailhandel
A
Een kledingwinkel
B
Winkels wat je eten kan kopen
C
Winkels die producten verkopen aan consumenten
D
Een plek waar consumenten producten kunnen verkopen.
Slide 8 - Quizvraag
Maatschappelijke trends
Consumententrends
Producttrends
Duren lang (jaren)
bijv: duurzaamheid
Duren kort
bijv: iPhone 13
Duren middellang
bijv: doe-het-zelf
Slide 9 - Sleepvraag
Welke doelgroep hoort bij welke winkel?
Slide 10 - Sleepvraag
Bij welke doelgroep is ‘dementie’ een veel voorkomende ziekte?
