6.3 Soorten en hun omgeving

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 6.3 Soorten en hun omgeving
Voorkennisvragen
1. Wat is de definitie van een populatie?
2. Welke 4 hoofd variabelen bepalen de grootte van een populatie?
3. Welke factoren kunnen invloed hebben op die variabelen?
  • Noem twee biotische en twee abiotische factoren die invloed hebben op de populatiegrootte?

  • Welke twee methoden gebruiken ecologen om de populatiegrootte te bepalen?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 6.3 Soorten en hun omgeving
Voorkennisvragen
1. Wat is de definitie van een populatie?
2. Welke 4 hoofd variabelen bepalen de grootte van een populatie?
3. Welke factoren kunnen invloed hebben op die variabelen?
  • Noem twee biotische en twee abiotische factoren die invloed hebben op de populatiegrootte?

  • Welke twee methoden gebruiken ecologen om de populatiegrootte te bepalen?

Slide 1 - Tekstslide

Geven onderstaande beschrijvingen een ecosysteem, levensgemeenschap, populatie of individu aan? Sleep het juiste woord achter de beschrijving.
a Een bepaald gebied, waarin biotische en abiotische factoren een eenheid vormen 
b Alle madeliefjes in een weiland.
c Eén paard.
d Alle organismen in een gebied.
individu
populatie
ecosysteem
levensgemeenschap

Slide 2 - Sleepvraag

Doel 6.3
  • Je leert hoe de omgeving bepaalt welke soorten er kunnen leven
  • Je weet wat een optimumkromme is
  • Je wat een habitat en een niche is




Slide 3 - Tekstslide

Elke soort is anders
Wat is een habitat?
De leefomgeving die voldoet aan de specifieke abiotische en biotische eisen van een soort. 
Wat is een niche?
De wijze waarop een soort de biotische en abiotische factoren in de habitat gebruikt en de invloed van de soort op de habitat





Slide 4 - Tekstslide

Beschrijf zoveel mogelijk aspecten van de habitat van de ijsbeer

Slide 5 - Open vraag

Beschrijf zoveel mogelijk aspecten van de niche van de ijsbeer

Slide 6 - Open vraag

Optimumkromme
Voor elke abiotische factor kun je meten hoe de overlevingskans is van een bepaald organisme. Bijvoorbeeld temperatuur.

Slide 7 - Tekstslide

Optimumkromme
Minumumwaarde - optimumwaarde - maximumwaarde

Slide 8 - Tekstslide

Teken (of beschrijf) de optimumkromme voor buitentemperatuur voor een mens (met kleren aan)

Slide 9 - Open vraag

Adaptatie
Evolutionaire processen zorgen ervoor dat soorten optimaal zijn aangepast aan de omgeving.

Mutaties/ genetische variatie/ natuurlijke selectie

Slide 10 - Tekstslide

Noem een adaptatie van een ijsbeer aan zijn omgeving

Slide 11 - Open vraag

Doel 6.3
  • Je leert hoe de omgeving bepaalt welke soorten er kunnen leven
  • Je weet wat een optimumkromme is
  • Je wat een habitat en een niche is




Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide


Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Link

https://www.natuurmonumenten.nl/standpunten/standpunt-van-natuurmonumenten-over-wolven


Slide 18 - Tekstslide