4-3 pers. voornaamwoorden

Deutsch
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Deutsch

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Wat heb je nodig?
Grammatica 
Opdrachten
Zelf aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
Boek B: Trabitour vmbo gt/havo
Schrift 
Pen

Slide 3 - Tekstslide

Kapitel 6 'Klasse Schule!'
Wat gaan we in dit hoofdstuk?
Grammatik, Lesen, Schreiben, Hören, Sprechen.


Slide 4 - Tekstslide

Grammatik
  • Persoonlijke voornaamwoorden: Woorden die een persoon aanwijzen in een zin. (Ik, jij, mij, jou.)
  • Voorzetsels: Woorden die een richting, plaats of relatie aangeven. Je gebruikt ze altijd samen met een ander woord. 

Slide 5 - Tekstslide

Grammatik
4de naamval
Wat gebeurd er in de zin?
Lidwoorden en persoonlijke voornaamwoorden veranderen.

Hoe weet je wanneer je de 4de naamval moet gebruiken?
Voorzetsels.

Slide 6 - Tekstslide

Grammatik
Voorzetsels die bij de 4e naamval horen. 
Schrijf het onderstaande schema op in jouw schrift.

Slide 7 - Tekstslide

Grammatik
Staat er zo'n voorzetsel in de zin, dan weet je dat het woord erna in de 4de naamval moet staan. 

Slide 8 - Tekstslide

Grammatik
Schrijf het onderstaande schema over in je schrift.

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten
  1.  Herr Mayer, können Sie etwas für ... (mij) tun?
  2. Selbstverständlich, was kann ich denn für ... (jou) tun?
  3. Klaus, nicht alles im Leben dreht um ... (jou).
  4.  Er liebt seine Frau sehr. Er kann nicht ohne ... (haar).
  5. Wir haben einen lieben Hund. Wir fahren nie in den Urlaub ohne ... (hem).
  6.  Mama, was haben diese Leute gegen ... (ons)?
  7.  Hallo Sven und Thomas, ich habe eine Nachricht für ... (jullie).
  8.  Es gibt genug Leute, die sich um ... (jou) kümmern.

Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden
  1.  Herr Mayer, können Sie etwas für mich tun?
  2. Selbstverständlich, was kann ich denn für dich tun?
  3. Klaus, nicht alles im Leben dreht um dich.
  4.  Er liebt seine Frau sehr. Er kann nicht ohne sie.
  5. Wir haben einen lieben Hund. Wir fahren nie in den Urlaub ohne ihn.
  6.  Mama, was haben diese Leute gegen uns?
  7.  Hallo Sven und Thomas, ich habe eine Nachricht für euch.
  8.  Es gibt genug Leute, die sich um dich kümmern.

Slide 11 - Tekstslide

Zelf aan het werk
Wat: Maak opdracht 12, 13 en 14 op bladzijde 18 en 19 van je boek.
Hoe werk ik?: Je werkt alleen en stil.
Heb je een vraag?: Steek je hand op en ik kom bij je.
Klaar?: Maak de extra opdrachten of begin met woordjes leren.

Slide 12 - Tekstslide

Vragen?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide