In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
leesstrategieën
timer
12:00
Slide 1 - Tekstslide
verkennend lezen
nauwkeurig lezen
zoekend lezen
Je wilt weten met wat voor tekst je te maken hebt.
Je hebt een vraag en die wil je snel beantwoorden.
Je wilt de tekst begrijpen.
Slide 2 - Sleepvraag
Verkennend lezen
Zoekend lezen
Nauwkeurig lezen
Studerend lezen
Een tekst bekijken
Antwoord op de vraag
Helemaal
Informatie onthouden woordjes leren
Slide 3 - Sleepvraag
Bij zoekend lezen . . .
A
lees je de 1e en laatste zin van elke alinea
B
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt
C
bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea
D
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent globaal lezen?
A
De tekst van het begin tot het einde lezen.
B
Kijken naar de titel, tussenkopjes, afbeelding en eerste en laatste zin van een alinea lezen.
C
Als je meer wilt weten over een onderwerp of het antwoord op een vraag zoekt.
Slide 5 - Quizvraag
Nauwkeurig lezen
Zoekend lezen
Globaal lezen
Titel, kopjes, afbeelding, inleiding
Je wil meer weten over een onderwerp of je zoekt het antwoord op een vraag.
Dit doe je als je een samenvatting wil maken
Je lees de tekst van begin tot eind.
Slide 6 - Sleepvraag
Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1:
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is.
Situatie 2:
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3:
Je hebt morgen een toets over voor geschiedenis. Je leest de tekst in je geschiedenisboek.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoekt de website van het pretpark.
Orienterend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen
Studerend lezen
Slide 7 - Sleepvraag
Bij zoekend lezen:
A
Wil ik informatie vinden die ik nodig heb
B
Lees ik een tekst heel precies
C
Bekijk ik vooral het onderwerp van de tekst
D
Zoek ik alleen de moeilijke woorden op
Slide 8 - Quizvraag
Als ik iets opzoek in het woordenboek, gebruik ik de leesstrategie:
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen
Slide 9 - Quizvraag
Als je snel wilt weten waar de tekst over gaat en om te zien of deze interessant is ga je de tekst ...
A
globaal lezen
B
zoekend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
overschrijven
Slide 10 - Quizvraag
Wanneer ga je globaal lezen?
A
Als je meer wilt weten over een onderwerp of het antwoord zoekt op een vraag.
B
Als je informatie nodig hebt om iets uit te voeren.
C
Als je wilt weten waar de tekst over gaat om te zien of deze interessant is.
Slide 11 - Quizvraag
Wanneer ga je zoekend lezen?
A
Als je meer wilt weten over een onderwerp of het antwoord zoekt op een vraag.
B
Als je informatie nodig hebt om iets uit te voeren.
C
Als je wilt weten waar de tekst over gaat om te zien of deze interessant is.
Slide 12 - Quizvraag
Wat is precies lezen?
A
De tekst van begin tot eind lezen.
B
Even naar de titel en tussenkopjes kijken.
C
De eerste en de laatste alinea lezen.
D
De tekst scannend lezen.
Slide 13 - Quizvraag
wat is oriënterend lezen?
A
Snel er achter willen komen wat het tekstdoel is van een tekst
B
Snel er achter willen komen wat het tekstvorm is van een tekst
C
voor wat voor soort publiek het is
Slide 14 - Quizvraag
Ontspannend lezen
Grondig lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen
Scannend lezen
Wanneer je wilt weten of een tekst waar is.
Wanneer je voor je plezier leest.
Wanneer je wilt weten waar de tekst over gaat.
Wanneer je de tekst wilt begrijpen en onthouden.
Wanneer je iet wilt opzoeken.
Slide 15 - Sleepvraag
verkennend lezen
grondig lezen
zoekend lezen
zoeken naar antwoorden op
vragen
eerste en laatste
zinnen lezen
tussenkopjes gebruiken
opvallende woorden
gebruiken als zoekhulp
de tekst helemaal
begrijpen
kijken naar de tekst.
er alvast over nadenken
Slide 16 - Sleepvraag
Welke van de strategieën is geen leesstrategie?
A
Precies lezen
B
Oriënterend lezen
C
Onderzoekend lezen
D
Globaal lezen
Slide 17 - Quizvraag
Welke leesstrategie pas je toe om deelonderwerpen in de tekst te vinden?
A
globaal lezen
B
oriënterend lezen
C
precies lezen
Slide 18 - Quizvraag
Ik moet leren voor een toets, welke leesstrategie pas ik toe?
A
Zoekend lezen
B
Precies lezen
C
Oriënterend lezen
D
Globaal lezen
Slide 19 - Quizvraag
Bij welke leesstrategie bekijk ik de tussenkopjes, opvallende tekens, anders gedrukte woorden ?
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen
Slide 20 - Quizvraag
Bij welke leesstrategie lees ik de tussenkopjes, de eerste en laatste alinea, de eerste en laatste zin van alle alinea's ?
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen
Slide 21 - Quizvraag
Wanneer gebruik je de leesstrategie zoekend lezen?
A
Als je moet zoeken naar de tekst
B
Als je geen zin hebt om de hele tekst te lezen
C
Als je een samenvatting wilt maken van de tekst
D
Als je een antwoord wilt vinden in de tekst op een vraag
Slide 22 - Quizvraag
Een kenmerk van zoekend lezen is:
A
Je bekijkt de tekst: titel, tussenkopjes, plaatjes.
B
Je kijkt de tekst snel door en je zoekt het antwoord.
C
Je leest de tekst grondig.
Slide 23 - Quizvraag
Wat is belangrijk om te lezen bij het globaal lezen?
A
Je leest de hele tekst.
B
Je leest de titel, inleiding, tussenkopjes .
C
Je kijkt allereerst naar de inhouidsopgave.
Slide 24 - Quizvraag
verkennend lezen
nauwkeurig lezen
zoekend lezen
Je wilt weten met wat voor tekst je te maken hebt.
Je hebt een vraag en die wil je snel beantwoorden.
Je wilt de tekst begrijpen.
Slide 25 - Sleepvraag
Verkennend lezen
Zoekend lezen
Nauwkeurig lezen
Studerend lezen
Een tekst bekijken
Antwoord op de vraag
Helemaal
Informatie onthouden woordjes leren
Slide 26 - Sleepvraag
Bij zoekend lezen . . .
A
lees je de 1e en laatste zin van elke alinea
B
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt
C
bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea
D
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst
Slide 27 - Quizvraag
Wat betekent globaal lezen?
A
De tekst van het begin tot het einde lezen.
B
Kijken naar de titel, tussenkopjes, afbeelding en eerste en laatste zin van een alinea lezen.
C
Als je meer wilt weten over een onderwerp of het antwoord op een vraag zoekt.
Slide 28 - Quizvraag
Nauwkeurig lezen
Zoekend lezen
Globaal lezen
Titel, kopjes, afbeelding, inleiding
Je wil meer weten over een onderwerp of je zoekt het antwoord op een vraag.
Dit doe je als je een samenvatting wil maken
Je lees de tekst van begin tot eind.
Slide 29 - Sleepvraag
Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1:
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is.
Situatie 2:
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3:
Je hebt morgen een toets over voor geschiedenis. Je leest de tekst in je geschiedenisboek.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoekt de website van het pretpark.
Orienterend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen
Studerend lezen
Slide 30 - Sleepvraag
Bij zoekend lezen:
A
Wil ik informatie vinden die ik nodig heb
B
Lees ik een tekst heel precies
C
Bekijk ik vooral het onderwerp van de tekst
D
Zoek ik alleen de moeilijke woorden op
Slide 31 - Quizvraag
Als ik iets opzoek in het woordenboek, gebruik ik de leesstrategie:
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen
Slide 32 - Quizvraag
Als je snel wilt weten waar de tekst over gaat en om te zien of deze interessant is ga je de tekst ...
A
globaal lezen
B
zoekend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
overschrijven
Slide 33 - Quizvraag
Wanneer ga je globaal lezen?
A
Als je meer wilt weten over een onderwerp of het antwoord zoekt op een vraag.
B
Als je informatie nodig hebt om iets uit te voeren.
C
Als je wilt weten waar de tekst over gaat om te zien of deze interessant is.
Slide 34 - Quizvraag
Wanneer ga je zoekend lezen?
A
Als je meer wilt weten over een onderwerp of het antwoord zoekt op een vraag.
B
Als je informatie nodig hebt om iets uit te voeren.
C
Als je wilt weten waar de tekst over gaat om te zien of deze interessant is.
Slide 35 - Quizvraag
Wat is precies lezen?
A
De tekst van begin tot eind lezen.
B
Even naar de titel en tussenkopjes kijken.
C
De eerste en de laatste alinea lezen.
D
De tekst scannend lezen.
Slide 36 - Quizvraag
wat is oriënterend lezen?
A
Snel er achter willen komen wat het tekstdoel is van een tekst
B
Snel er achter willen komen wat het tekstvorm is van een tekst
C
voor wat voor soort publiek het is
Slide 37 - Quizvraag
Ontspannend lezen
Grondig lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen
Scannend lezen
Wanneer je wilt weten of een tekst waar is.
Wanneer je voor je plezier leest.
Wanneer je wilt weten waar de tekst over gaat.
Wanneer je de tekst wilt begrijpen en onthouden.
Wanneer je iet wilt opzoeken.
Slide 38 - Sleepvraag
verkennend lezen
grondig lezen
zoekend lezen
zoeken naar antwoorden op
vragen
eerste en laatste
zinnen lezen
tussenkopjes gebruiken
opvallende woorden
gebruiken als zoekhulp
de tekst helemaal
begrijpen
kijken naar de tekst.
er alvast over nadenken
Slide 39 - Sleepvraag
Welke van de strategieën is geen leesstrategie?
A
Precies lezen
B
Oriënterend lezen
C
Onderzoekend lezen
D
Globaal lezen
Slide 40 - Quizvraag
Welke leesstrategie pas je toe om deelonderwerpen in de tekst te vinden?
A
globaal lezen
B
oriënterend lezen
C
precies lezen
Slide 41 - Quizvraag
Ik moet leren voor een toets, welke leesstrategie pas ik toe?
A
Zoekend lezen
B
Precies lezen
C
Oriënterend lezen
D
Globaal lezen
Slide 42 - Quizvraag
Bij welke leesstrategie bekijk ik de tussenkopjes, opvallende tekens, anders gedrukte woorden ?
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen
Slide 43 - Quizvraag
Bij welke leesstrategie lees ik de tussenkopjes, de eerste en laatste alinea, de eerste en laatste zin van alle alinea's ?
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen
Slide 44 - Quizvraag
Wanneer gebruik je de leesstrategie zoekend lezen?
A
Als je moet zoeken naar de tekst
B
Als je geen zin hebt om de hele tekst te lezen
C
Als je een samenvatting wilt maken van de tekst
D
Als je een antwoord wilt vinden in de tekst op een vraag
Slide 45 - Quizvraag
Wat is belangrijk om te lezen bij het globaal lezen?