Fictie Blok 3 1B

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Je bent op tijd in de les.
Je zegt de docent gedag.
Je heb je etui, LAPTOP, OPLADER en boeken, en leesboek bij je.
Je stopt je telefoon in het telefoonhotel of deze ligt al in je kluis.
In de klas gedragen we ons rustig.
We eten of drinken niet in de klas tenzij je toestemming krijgt van de docent
Petjes en jassen liggen op de gang of in je kluis. Geen capuchon over je hoofd.
We zitten niet aan elkaar of elkaars spullen.
Als de docent praat, ben jij stil.
Als je wat wil zeggen, steek je je hand op.
Als we de klas verlaten schuiven we onze stoel aan.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
  • Kun je de hoofdpersoon in een verhaal aanwijzen;
  • Weet je op welke drie manieren je de hoofdpersoon herkent;
  • Herken je de bijfiguren in een verhaal.

Slide 4 - Tekstslide

Lesopbouw

  1. Terugblik
  2. Woorden van de week
  3. Lezen
  4. Aan het werk met herschrijven van fictie.
  5. Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide

Leerstof
Hoofdpersoon.
  1. De hoofdpersoon heeft meestal een probleem of een opdracht.  Je bent benieuwd of het hem lukt om het probleem op te lossen.  Slaagt hij in de opdracht?
  2. Je leert de hoofdpersoon heel goed kennen. Je leest hoe hij er van de buitenkant uitziet, maar ook van de binnenkant: wat hij denkt en voelt.
  3. De schrijver laat je vaak meekijken door de ogen van de hoofdpersoon. Het lijkt wel alsof je deze persoon zelf bent! Zo kun je extra goed meeleven.
  4. Andere personen in het verhaal noem je bijfiguren. Zij zijn minder belangrijk. Je leert ze minder goed kennen dan de hoofdpersoon.

Slide 6 - Tekstslide

Lezen
Lees 10 minuten in stilte in een boek. Geen boek dan www.nu.nl
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Woorden van de week
Fictie, de: Het verzonnen verhaal

Idool, het:  Iemand die veel fans heeft.

Illustrator, de: Het plaatje in een boek of tijdschrift.

Slide 8 - Tekstslide

Maak een zin met het woord fictie

Slide 9 - Open vraag

Maak een zin met het woord Idiool

Slide 10 - Open vraag

Maak een zin met het woord Illustrator

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Aan de slag
De volgende dia's zijn de linken naar Learnbeat.
Dia 9: Learnbeat 3.1 onderdeel B
Dia 10: Learnbeat 3.1 onderdeel C







timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

Fictie verhaal
Je krijgt een fictieverhaal van je docent uitgedeeld, onderstreep de hoofdpersonen met blauw en de bijfiguren groen.


timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Fictie verhaal
Nu ga je het verhaal herschrijven, 

Bijvoorbeeld je veranderd de tijd waarin het verhaal zich afspeelt en/of de plaats waar het verhaal zich plaatsvind. Je mag meer details beschrijven.
timer
25:00

Slide 17 - Tekstslide

Fictie verhaal
Maak groepjes van 4.
Elk groepje krijgt een herschreven verhaal.
Wie is/zijn de Hoofdpersoon(en)
Is het verhaal fictie?
timer
25:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide