ER woord

ER woord
Na een zin met een zelfstandig naamwoord en een hoeveelheid.
Hoeveel fietsen heb je. Ik heb er twee.
Praat je over een plaats,  gebruik na de 1e zin "ER"

Jan en Lisa wonen in Lochem. Ik woon er ook.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalNT2ISK

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

ER woord
Na een zin met een zelfstandig naamwoord en een hoeveelheid.
Hoeveel fietsen heb je. Ik heb er twee.
Praat je over een plaats,  gebruik na de 1e zin "ER"

Jan en Lisa wonen in Lochem. Ik woon er ook.

Slide 1 - Tekstslide

Woon je al lang in Nederland

Slide 2 - Open vraag

Hoeveel snoepjes heb je?

Slide 3 - Open vraag

Luister je vaak naar de radio?
(Elke dag)

Slide 4 - Open vraag

Ik loop elke dag 5 km, maar vandaag....
(3km)

Slide 5 - Open vraag

Yolanda heeft vorige maand een huis gekocht. Zij gaat (volgende maand)

Slide 6 - Open vraag

Yasmin verkoopt 10 loten voor een goed doel.
Jan (20 loten)

Slide 7 - Open vraag

Was het druk in de stad?
(niet druk)

Slide 8 - Open vraag

Ik vind Frankrijk een prachtig lang.
(geweest zijn)

Slide 9 - Open vraag

Gisteren waren er drie cursisten
Vandaag

Slide 10 - Open vraag

De kosten van de kinderopvang zijn hoog. Daarom gaan....

Slide 11 - Open vraag