2AH - grammaire H Poser une question - c.5 ed.6

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Aujourd'hui
Lundi 27 mai
1. Grammaire H - grammatica bron H
2. Travail individuel - zelfstandig werken
3. Corriger - nakijken
4. Arrêt - afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

poser une question
  • zonder vraagwoord
  • met vraagwoord

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quelles sont les différences?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewone zin: Tu es malade.
Tu es malade?
Est-ce que tu es malade?
Es-tu malade?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intonatie; zet een vraagteken achter de zin
Tu habites à Helmond.
Tu habites à Helmond?

zonder vraagwoord


1

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Est-ce que + de zin
Est-ce que betekent 'is het zo dat'


Tu es malade.
Est-ce que tu es malade?
Elle est malade
Est-ce qu'elle est malade

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3
Inversie:alleen als ond een pers vnw is
Omdraaien van het onderwerp en de persoonsvorm



Tu es végétarien.      -->     Es-tu végétarien?     


Deze manier van een vraag maken zie je vooral in schrijftaal.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zinnen op een andere manier vragend.

Vous allez à Paris ce soir.
Est-ce que tu parles anglais?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zinnen op een andere manier vragend.
Vous allez à Paris ce soir?
--> Allez-vous à Paris ce soir?
--> Est-ce que vous alles à Paris ce soir?

Est-ce que tu parles anglais?
--> Tu parles anglais?
--> Parles-tu anglais?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A vous de jouer!!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin vragend met est-ce que (hele zin opschrijven)
Il a un chien.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin vragend door middel van inversie(omdraaiing)
Tu as un frère

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met een vraagwoord.
Quand tu vas à l'école?
Tu vas à l'école quand?
Quand est-ce que tu vas à l'école?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zinnen op een andere manier vragend.
Ils habitent où?

Pourquoi est-ce que tu as un chien?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zinnen op een andere manier vragend.
Ils habitent où?
--> Où ils habitent?
--> Où est-ce qu'ils habitent?

Pourquoi est-ce que tu as un chien?
--> Tu as un chien pourquoi?
--> Pourquoi tu as un chien?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin vragend op nog een andere manier vragend.
Vous habitez où?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin vragend op nog een andere manier vragend.
Comment tu t'appelles?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
Heb je vragen? Stel ze?
Begrijp je het en kun je zelfstandig aan de slag?

Open de LessonUp zelf!
Tip: gebruik blz. 36/37 als hulplijn

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin op een andere manier vragend: Est-ce que tu restes au lit?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin op een andere manier vragend: Est-ce qu'elle s'appelle Marie?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin op een andere manier vragend: On mange une pizza?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin op een andere manier vragend: Nous allons chez le docteur?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin op een andere manier vragend: Est-ce que vous aimez le sport?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin vragend op 2 manieren
Ils habitent à Steenwijk

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

met vraagwoord

welke vraagwoorden zijn er?

où                              =          waar                   

comment               =          hoe                 

quand                     =           wanneer

combien de          =           hoeveel

pourquoi                =           waarom
qui                             =          wie
que (quoi)              =          wat

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tu habites ?  (intonatievraag vraagwoord achteraan)
est-ce que tu habites? (vraagwoord + est-ce que + ond + pv)
habites-tu? (vraagwoord vooraan + inversie: pv-ond)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

quand
Tu vas nager quand?   
Quand est-ce que tu vas nager?
Quand vas-tu nager?


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comment
  Tu t'appelles comment?
Comment est-ce que tu t'appelles?
Comment t'appelles-tu?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Combien
 Tu manges combien de fruits par jour?
Combien de fruits est-ce que tu manges par jour?
Combien de fruits manges-tu par jour?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Que / quoi
Tu fais quoi?
Qu'est-ce que tu fais?
Que fais-tu?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qui
Tu cherches qui?
Qui est-ce que tu cherches
Qui cherches-tu?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A vous de jouer!!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comment tu t'appelles?
Comment est-ce que tu t'appelles?
Tu t'appelles comment?
gewone volgorde + vraagwoord
vraagwoord + gewone volgorde
vraagwoord + est-ce que + gewone volgorde

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

quand
comment
pourquoi
combien
qu'est-ce que
waar
waarom
wanneer
hoe
wat
hoe veel

Slide 35 - Sleepvraag

Zoek de vertaling van de vraagwoorden. Sleep de blauwe kaders op de rode.
Maak de juiste combinaties van de vraagwoorden.
wie
wat
waar
wanneer
hoe
hoe veel
waarom
combien
qui
qu'est-ce que
quand
comment
pourquoi

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord zoeken we?
..... tu as? J'ai mal au ventre.
A
qui
B
comment
C
quand
D
qu'est-ce que

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord zoeken we?
Tu habites ....? à Eindhoven.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord zoeken we?
.... ça coûte? Dix euros.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord zoeken we?
Ton anniversaire est ....? C'est le 5 mars.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

...... tu aimes le français?
Parce que c'est facile.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu as ...... de frères?
J'ai deux petits frères.

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu vas visiter la France ......?
Je vais visiter la France demain.

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..... tu vas à l'école?
Je vais en vélo.

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu vas au concert avec ....?
Je vais au concert avec Anouar.

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

...... tu manges?
Je ne mange rien.

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord zoeken we?
..... tu t'appelles? Je m'appelle Robin.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet hoe ik op verschillende manieren een vraag moet maken in het Frans.
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet begrijp hoe ik de vraagwoorden moet gebruiken in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou je nog meer willen oefenen of welk onderdeel vind je nog lastig?

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geen vragen meer?
Werk verder in je boek.

Ga naar blz. 36
Maak opdracht 30cd + 31abcd

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corriger 

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies