Hoe goed ben jij voorbereid op het eindexamen Nederlands?

Hoe goed ben jij voorbereid op het eindexamen Nederlands?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe goed ben jij voorbereid op het eindexamen Nederlands?

Slide 1 - Tekstslide

Ik heb in de vakantie meer dan 2 keer geleerd voor het eindexamen Nederlands.
Jazeker!
Nee.
Nederlands? Gaan we daar examen in doen?

Slide 2 - Poll

Leesvaardigheid

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je doen als ze vragen 'Leg uit/verklaar'?
A
Het antwoord letterlijk uit de tekst halen.
B
Het antwoord uit de tekst in je eigen woorden uitleggen.
C
Zelf een verklaring bedenken en die opschrijven.
D
Het antwoord in het slot opzoeken en overnemen.

Slide 4 - Quizvraag

Waar kijk je als EERST naar bij zoekend lezen?
A
Titels en tussenkopjes
B
Anders gedrukte woorden
C
Schema's, tabellen en grafieken
D
Opvallende tekens

Slide 5 - Quizvraag

Wat lees/bekijk je NIET bij orienterend lezen?
A
Eerste alinea
B
Laatste alinea
C
Alinea's in het middenstuk
D
Titels en tussenkopjes

Slide 6 - Quizvraag

Wat is NIET een doel van een inleiding van een tekst?
A
Een deskundige introduceren.
B
De aanleiding noemen van het schrijven.
C
Een voorbeeld geven bij het onderwerp.
D
Een deelonderwerp noemen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is GEEN tekstverband?
A
Conclusie
B
Opsomming
C
Samenvatting
D
Voorwaarde

Slide 8 - Quizvraag

Het signaalwoord 'en' hoort bij het tekstverband?
A
Opsomming
B
Tijdsvolgorde
C
Tegenstelling
D
Vergelijking

Slide 9 - Quizvraag

Als, dan en indien horen bij het tekstverband..
A
Voorwaarde
B
Vergelijking
C
Doel-middel
D
Reden

Slide 10 - Quizvraag

Hoe vind je het verband van tussen 2 alinea's het snelst?
A
Je kijkt in de eerste zin van de eerste alinea.
B
Je kijkt in de eerste zin van de laatste alinea.
C
Je kijkt in de laatste zin van de eerste alinea.
D
Je kijkt in de laatste zin van de laatste alinea.

Slide 11 - Quizvraag

Doelen van een leestekst

Slide 12 - Woordweb

Schrijfvaardigheid

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een zakelijke brief en een zakelijke e-mail?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de correcte aanhef als je een brief stuurt naar Lisa de Graaf, de directeur van Albert Heijn?
A
Beste mevrouw Lisa de Graaf,
B
Beste mevrouw de Graaf van de Albert Heijn,
C
Beste Albert Heijn, Lisa de Graaf,
D
Beste mevrouw de Graaf,

Slide 15 - Quizvraag

Wat moet je opschrijven als je de aanleiding van het schrijven noemt?
A
Wie je bent.
B
Waarom je schrijft.
C
Wie je bent EN waarom je schrijft.
D
Wat je van die ander verwacht.

Slide 16 - Quizvraag

Waar of niet waar? Bij een zakelijke brief begin je eerst met je eigen adres.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Waar of niet waar? Bij een zakelijke e-mail sluit je de mail af met alleen je naam en achternaam.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een artikel en een betoog?

Slide 19 - Open vraag

Wat zet je niet in een inleiding van een artikel?
A
Je mening.
B
Een leuk, kort verhaal.
C
Een voorbeeld.
D
De aanleiding voor het schrijven.

Slide 20 - Quizvraag

Waar of niet waar? Het middenstuk van een artikel en een betoog is altijd minimaal 4 alinea's lang.
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 21 - Quizvraag

Waar moet je op letten bij de schrijfopdracht?

Slide 22 - Woordweb

Einde

Slide 23 - Tekstslide