Kapitel 1 - Lektion 6

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planung
- Grammatik wiederholen 
- Lektion 6 --> Monate besprechen + iemand beschrijven 
- Lektion 6 bearbeiten 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

vierte Person von Links
zweite Person von Rechts
erste Person von Links
fünfte Person von Rechts
dritte Person von Links
erste Person von Rechts
vierte Person von links
zweite Person von rechts
erste Person von links
fünfte Person von rechts
dritte Person von links
erste Person von rechts

Slide 4 - Sleepvraag

der 
vierzehnte 
Februar
der achtund-zwanzigste Juni
der einund-dreißigste Mai
der fünfzehnte August
der neunzehnte November
der fünfund
zwanzigste Dezember

Slide 5 - Sleepvraag

Meine Familie

Slide 6 - Woordweb

der Cousin
die Cousine
der Neffe
die Nichte
de neef (kind van oom en tante)
de nicht (kind van oom en tante)
de nicht (kind van broer of zus)
de neef (kind van broer of zus)

Slide 7 - Sleepvraag

In welchem Monat ist Weihnachten?
A
Im Januar
B
Im Dezember
C
Im Juli
D
Im März

Slide 8 - Quizvraag

In welchem Monat ist in Holland 'Koningsdag'?
A
Im November
B
Im Februar
C
Im April
D
Im Juni

Slide 9 - Quizvraag

In welchem Monat ist Neujahr?
A
Im Dezember
B
Im September
C
Im Juli
D
Im Januar

Slide 10 - Quizvraag

Wann wird Silvester gefeiert?
A
Im Dezember
B
Im September
C
Im Juli
D
Im Januar

Slide 11 - Quizvraag

ICH
DU
ER/SIE/ES
WIR
IHR
SIE
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 12 - Sleepvraag

mijn
jouw
zijn
haar
ons / onze
jullie 
hun 
uw
mein
dein
sein
ihr (ev)
unser
euer
ihr (mv)
Ihr

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wegen Corona können Enkelkinder ihre Großeltern nicht __________(bezoeken).

Slide 16 - Open vraag

Wir _________ (leven) in Nordeuropa.

Slide 17 - Open vraag

Meine Oma ______(sturen) mir immer eine Karte zum Geburtstag.

Slide 18 - Open vraag

Meine Schwester _________ (krijgen) immer mehr Geschenke zu Weihnachten als ich.

Slide 19 - Open vraag

Wir ________ (ruiken) schon das leckere Abendessen.

Slide 20 - Open vraag

Wir ________ (vieren) die Hochzeit von meiner Tante.

Slide 21 - Open vraag

Unsere Nachbarn ________ (versieren) immer ihren Garten mit vielen Osterhasen.

Slide 22 - Open vraag

Jana _______ (houden van) die Weihnachtsferien. Dann ist es immer sehr gemütlich.

Slide 23 - Open vraag

Ihr __________ (ruzie maken) euch immer über unwichtige Dinge.

Slide 24 - Open vraag

Karl ist immer fröhlich wenn er ___________ (snoepen).

Slide 25 - Open vraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie
habe gespielt
hast genascht
haben gefeiert
hat angerufen
habt euch gestritten
haben bekommen

Slide 26 - Sleepvraag

Je gaat deze week aan de slag met paragraaf 6. Einde van de week is dit af! 

Slide 27 - Tekstslide