creatief schrijven - korte opdrachten

Creatief Schrijven I
CREATIEF SCHRIJVEN
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Creatief Schrijven I
CREATIEF SCHRIJVEN

Slide 1 - Tekstslide

Minuutschrijven

Noteer de beroemde woorden:

Er was eens ... 

Slide 2 - Tekstslide

Nu maak je deze zin zo boeiend mogelijk af ...

Slide 3 - Tekstslide

Gebruik je fantasie
Geef nu je blad door aan je buur ...

Je krijgt 2 minuten de tijd om een vervolg te schrijven op de voorgaande zin. 

 Het mag de grootste onzin zijn, dat maakt niet uit, als je maar schrijft.

timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Waar let je op bij het schrijven?
  • Is de tekst vloeiend/ loopt het?
  • Creativiteit (zinsbouw, woordgebruik)
  • Samenhang (signaalwoorden)
  • Spelling
  • Leestekens 

Slide 5 - Tekstslide

Show don't tell
Tell:    Het meisje was verdrietig
Show: Een dikke traan rolde zachtjes over haar wang

Slide 6 - Tekstslide

Saaie zin <-> levendige zin
De jongen loopt in het bos.

Voeg bijvoeglijk naamwoorden toe:
  • De boze jongen loopt door het donkere, natte bos. 

Show don't tell
  • De jongen trok zijn schouders op, fronste zijn wenkbrauwen en stampte met driftige passen door het bos. Klonten blubber bleven aan zijn schoenen hangen. Bij iedere windvlaag vielen geruisloos dikke druppels water op zijn hoofd en schouders. 

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen saaie zin<-> levendige zin:
De coach gaat het probleem oplossen.

Slide 8 - Open vraag

Oefenen saaie zin<-> levendige zin:
Op Terra gaat het schoolalarm af.

Slide 9 - Open vraag

Je krijgt 5 minuten de tijd om een verhaal te schrijven over de afbeelding op deze slide. 
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Wie iets doet

Slide 11 - Tekstslide

Wat er gebeurt

Slide 12 - Tekstslide

Een bijzonderheid

Slide 13 - Tekstslide

Met wie of wat

Slide 14 - Tekstslide

Veel gemaakte fouten
Ik en mijn vriend      =    mijn vriend en ik
me boek = MIJN boek
Getallen tot twintig schrijf je uit. Dus niet 3, maar drie

Slide 15 - Tekstslide

Keuze schrijfopdrachten
Kies een schrijfopdracht en werk deze uit. Je mag schrijven of typen. Pas de informatie uit deze les toe binnen je opdracht. Ben je klaar? Dan pak je een volgende schrijfopdracht. 

- 'Stel'-opdrachten: Voorin het lokaal liggen 60 stel-opdrachten. 

- Mix 'n' match: Voorin het lokaal



Slide 16 - Tekstslide

Keuze schrijfopdrachten, kies twee!
'Wat als'-opdrachten:
1. Wat als je een gelukskoekje opent en er staat: “Pak je spullen en ren!”
2. Wat als er al iemand woont in het huis dat jij net hebt gekocht?
3. Wat als je helemaal alleen op de wereld bent?
4. Wat als je een geheime gang ontdekt in de kelder van je huis?
5. Wat als je een superkracht had?
Waarom-opdracht:
-  Waarom word je verliefd?
-  Waarom is het nooit de prins die gered wordt in een sprookje?
-  Waarom is het gras groen?



Slide 17 - Tekstslide