4.1 de Pruikentijd en verlichting

Hoofdstuk 4 
Pruiken en revoluties
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 
Pruiken en revoluties

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al over het tijdvak pruiken en revoluties? (1700-1800)

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

4.1 de Pruikentijd 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de standenmaatschappij in Frankrijk van de 18e eeuw beschrijven en verklaren waarom de boeren het erg zwaar hadden.
  • Je kunt het  verband tussen de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw en de Verlichting van de 18e eeuw uitleggen.
  • Je kunt de houding van verlichte denkers ten opzichte van geloof, politiek en vrijheid uitleggen.

Slide 5 - Tekstslide

17e eeuw
  • De Republiek in een  Gouden eeuw
  • Koppositie in de handel. 
  • Grote sterke zeemacht
  • Rampjaar 1672
  • Wetenschappelijke Revolutie
18e eeuw
  • De Republiek aan het vervallen. 
  • Bloei Frankrijk en Groot-Brittannie
  • Burgers steeds meer macht
  • Verlichting


Slide 6 - Tekstslide

Geef aan hoe het bestuur in Nederland geregeld was.

Slide 7 - Open vraag

Geef aan hoe het bestuur in Frankrijk georganiseerd was.

Slide 8 - Open vraag

Welke 3 standen bestonden er in Frankrijk?

Slide 9 - Open vraag


1e stand

Geestelijkheid
geen belasting betalen

2e stand

Adel
geen belasting betalen

3e stand

Boeren en burgers
* moesten belasting betalen
* hadden geen privileges

Slide 10 - Tekstslide

Personen in de paragraaf
Montesquieu
John Locke
Voltaire
Adam Smith
Frans filosoof
1694 - 1778

Frans filosoof
1698 - 1755

Engelse filosoof
1632 - 1704

Schots filosoof
1723 - 1790

Slide 11 - Tekstslide

Leg de bron uit
- Wat zie je? 
- Waarom is het getekend? 
- Wat bedoeld de tekenaar hiermee? 

Wat gebeurt er op deze afbeelding?

Waar gaat deze afbeelding over?

Slide 12 - Tekstslide

Zet bovenstaande titels met de juiste gezichten bij de juiste stand.
De eerste stand
De tweede stand
De derde stand
Boeren
Adel
Geestelijken

Slide 13 - Sleepvraag

Hoe ontstond een veranderings-idee?
  • De wetenschappelijke revolutie 1650-1800 (H3!)
  • Als gevolg van de wetenschappelijke revolutie 
  • Zelf nadenken, niet alles zomaar geloven: ratio gebruiken
De Verlichting
De ideeën van de Verlichting
  1. Mensen horen vrij te zijn (mensenrechten)
  2. Mensen horen gelijk te zijn (afschaffing standenmaatschappij) 
  3. Meer macht voor het volk (dmv een grondwet)
  4. Scheiding van kerk, staat en rechtspraak
  5. Het verstand is belangrijk en moet goed gebruikt worden door iedereen.

Slide 14 - Tekstslide

Verlicht denker of niet?
Bekijk onderstaande zinnen en bedenk of ze wel of niet van een Verlichte denker zouden zijn. (klik op het nummer voor het antwoord)

Waarom wel / niet?
'Emotie is het allerbelangrijkste in het menselijk bestaan'

'De koning zou zijn macht moeten delen met een parlement'

'Je moet wel nadenken over jouw geloof, maar de Kerk heeft altijd gelijk.'

'Niet iedereen is gelijk.'
1
2
3
4

Slide 15 - Tekstslide

Verlicht of niet:
Emotie is het belangrijkst in het menselijk bestaan en mensen moeten van hun gevoel uitgaan.
A
Verlicht
B
Niet verlicht

Slide 16 - Quizvraag

Verlicht of niet:
de koning moet zijn macht delen met een parlement
A
Verlicht
B
Niet verlicht

Slide 17 - Quizvraag

Verlicht of niet:
Je moet kritisch kunnen zijn op het geloof, maar de kerk heeft wel altijd gelijk
A
Verlicht
B
Niet verlicht

Slide 18 - Quizvraag

Verlicht of niet:
Sommige mensen hebben nou eenmaal meer rechten dan andere mensen
A
Verlicht
B
Niet verlicht

Slide 19 - Quizvraag

Lees verder vanaf 'De verlichting'. Welke verlichter had welk idee?
Neem het volgende schema over in je schrift en vul in.

-> Vul in: het idee bij politiek OF geloof OF gelijkheid
timer
20:00
Verlichter
Politiek
Geloof
Gelijkheid
Voltaire
John Locke
Charles Montesquieu
Diderot / d'Alembert
Jean-Jeaques Rousseau

Slide 20 - Sleepvraag

Verlichter
Politiek
Geloof
Gelijkheid
Voltaire
God maakt wereld, maar heeft geen invloed
John Locke
Volk geeft macht aan koning, maar mag deze bij slecht bestuur afzetten
Charles Montesquieu
Scheiding van de machten om machtsmisbruik te voorkomen
Diderot / d'Alembert
Encyclopédie, iedereen mag alle kennis hebben
Jean-Jacques Rousseau
Volksvertegenwoordiging zorgt dat de wil van het volk wordt uitgevoerd

Slide 21 - Sleepvraag

Enquête

mijnles.nu/invullen

YQC4Z4G

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de standenmaatschappij in Frankrijk van de 18e eeuw beschrijven en verklaren waarom de boeren het erg zwaar hadden.
  • Je kunt het  verband tussen de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw en de Verlichting van de 18e eeuw uitleggen.
  • Je kunt de houding van verlichte denkers ten opzichte van geloof, politiek en vrijheid uitleggen.

Slide 23 - Tekstslide

4.1 de Pruikentijd 

Slide 24 - Tekstslide

Vat in 1 zin samen wat we bedoelen met De Verlichting

Slide 25 - Open vraag

De Verlichters en politiek 
Verlichters
  • Een koning is er voor het volk
  • Het volk mag een slechte koning afzetten
  • De echte macht ligt bij het volk

Gevolg
  • Tegen absolutisme
  • Vóór democratie

Slide 26 - Tekstslide

De Verlichters en politiek
John Locke (Eng. 1632-1704)
Het volk geeft de koning macht en zij mogen een slechte koning afzetten.

Charles de Montesquieu (Fr. 1689-1755)
Trias Politica, de scheiding der machten

Jean Jacques Rousseau (Fr. 1712-1778)
Volksvertegenwoordiging doet wat het volk wilt.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

De Verlichters en het geloof
Verlichters
  • God heeft de aarde gemaakt, maar grijpt niet in.
  • Er is niet 1 waar geloof

Gevolg
  • Vóór godsdienstvrijheid
  • Tegen een grote invloed van de kerk
Voltaire. (Fr.1694-1778)

Slide 29 - Tekstslide

De Verlichters en gelijkheid
Verlichters
  • Mensen zijn gelijk en vrij

Gevolg
  • Tegen standenmaatschappij
  • Tegen slavernij/slavenhandel (abolitionisme)

Slide 30 - Tekstslide

Reactie koningen
Ideeën van de Verlichting verbieden

Of

Sommige ideeën overnemen, zolang de vorst alle macht houdt.
= Verlicht absolutisme

Slide 31 - Tekstslide