CVA

CVA
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

CVA

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat je kunt uitleggen aan het eind van de les: 

  • wat is een cva
  • vormen van cva
  • handelen in de acute fase

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CVA wat is dat?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Cerebro Vasculair Accident

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cerebro Vasculair Accident
Cerebro:   het heeft met de hersenen (cerebrum) te maken
Vasculair: het heeft met een bloedvat te maken
Accident: een ongeluk

Een ongeluk met de bloedvaten in de hersenen

(spreektaal: beroerte)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

2 soorten CVA
1. Herseninfarct: een bloedpropje sluit een hersenslagader af, deel van de hersenen krijgt geen bloed meer. TIA is tijdelijk
2. Hersenbloeding: er knapt een bloedvat in de hersenen, 
door de bloeding ontstaat een te hoge
druk in de hersenen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIA




Betekenis:
Transient Ischemic Attack
(Tijdelijke Ischemische Aanval)
  • Verschijnselen van voorbijgaande aard​  
  • Half uur tot drie kwartier​ 

  • Losgelaten stolsel loopt plots vast in een slagader in de hersenen​
  •  Neurologisch uitval (Motoriek, Taal)​

  

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

CVA (bloeding of infarct)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet bloedig CVA (herseninfarct)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paniek! Iemand lijkt een CVA te hebben:
  • Bel 112
  • Doe wat 112 zegt en vraagt.
  • Bewusteloos? Stabiele zijligging: ivm braken, dat is gevaarlijk voor de ademhaling.
  • Aanspreekbaar: in prettige houding, zodat hij niet om kan vallen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trombolyse: medicatie om het stolsel op te lossen
  • Binnen 4 uur toedienen van medicatie: BE FAST!!
  • Start in de ambulance
  • Naar ziekenhuis wat trombolyse kan geven
Complicatie: hersenbloeding

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen na CVA

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen CVA:
Uitvalsverschijnselen (halfzijdig)

  • Spraakstoornissen (afasie)
  • Geheugenstoornissen
  • Concentratiestoornissen
  • Motorische stoornissen (apraxie)
  • Slikklachten
  • Gedragsverandering
  • Persoonlijkheidsverandering
  • Emotionele labiliteit

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor kan een CVA ontstaan?
Risico factoren:

* Leeftijd
* Roken
* Overgewicht
* Hoge bloeddruk (hypertensie)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staan de letters C V A voor
A
Cerebrale Vasculine Aandoening
B
Cerebro Vasculatie Aandoening
C
Cerebro Vasculair Accident
D
Cerebraal Vasculine Activiteit

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anneke is na een CVA linkszijdig verlamd de beschadiging zit
A
in de linker hersenhelft
B
in de rechter hersenhelft

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een TIA en een CVA?
A
Een TIA is altijd een hersenbloeding
B
Een CVA is altijd een hersenbloeding
C
Een CVA gaat altijd voorbij zonder restverschijnselen
D
Een TIA gaat altijd voorbij zonder restverschijnselen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De cliënt met een CVA

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorgkundige taken bij ZV met C.V.A.
  • Bewegingsstoornissen, zich uitend in een halfzijdige, gehele of gedeeltelijke verlamming (hemiplegie)
  • Stoornissen in het gevoel (sensibiliteitsstoornissen)
  • Uitval van een deel van het gezichtsveld (hemianopsie)
  • Problemen bij het spreken en slikken (afasie, dysartrie)
  • Incontinentie van urine en ontlasting
  • Vermoeidheid
  • Ruimtelijke oriëntatie verliezen
  • Emotionele stoornissen
  • Epileptische insult(en)

Ga aan het werk met de opdrachten taak 1 en 2

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voor de liefhebber

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies