Revision Unit 3 & 4[2425]

Revision Unit 3 & 4

Grammar & Vocabulary


Testweek 2 
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Revision Unit 3 & 4

Grammar & Vocabulary


Testweek 2 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple Questions

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

_____ he live in The Netherlands?
A
Do
B
Does

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_____ Ann always call Sam?
A
Do
B
Does

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which is a present simple question?
A
What are you doing?
B
What do you do?
C
Do you like cats?
D
Are you liking your gift?

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which is a present simple question?
A
Does Pip goes to bed early every night?
B
Do Pip go to bed early every night?
C
Does Pip go to bed early every night?
D
Goes Pip to bed early every night?

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which is a present simple question?
A
Did you like ice cream?
B
Are you like ice cream?
C
You like ice cream.
D
Do you like ice cream?

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the present simple question.

Ryan plays volleyball.
A
Do Ryan play volleyball?
B
Does Ryan play volleyball?
C
Do Ryan plays volleyball?
D
Does Ryan plays volleyball?

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the present simple question.

Nina watches Netflix.
A
Do Nina watch Netflix?
B
Does Nina watches Netflix?
C
Do Nina watches Netflix?
D
Does Nina watch Netflix?

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Make the present simple question
The bank closes at 5:30 pm.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Make the present simple question
The teacher mixes the sand and the water.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Make the present simple question
They enjoy playing the piano.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Make the present simple question:
She plays hockey.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple Affirmative

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:

Wat is de regel van de present simple?
A
werkwoord + - ed
B
shit = bij she/he/it : werkwoord +-(e)s
C
vorm van to be + werkwoord +-ing

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. I like scary movies.
2. He is walking the dog.
3. We danced all night long.
4. She plays the piano.
5. They are my parents.
Present Simple
Not Present Simple
1
2
3
4
5

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Present Simple
A
Habits
B
Facts
C
Things that happen on a regular basis
D
All answers are correct

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Look at the words below. Which ones are signal words for the Present Simple and which ones are not?
Signal word
Not a signal word
Next Friday
Yesterday
Never
Wednesday
Often
Every week

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
Welke zin staat niet in de Present Simple?
A
Dogs wag their tail when they are excited.
B
Sarah usually runs to school.
C
Cats tend to scratch things.
D
Jeffrey has been cycling for hours.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple Negation

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple & negative (-)
You (not / like) ___________ chocolate.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Make the present simple - negative.
John .......... French. (not speak)

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the gap & Use Present Simple (negative)


They ... (look) happy today. I wonder if something is going on.
A
not look
B
don't looking
C
don't look
D
doesn't look

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the gap & Use Present Simple (negative)

Sara ... (watch) the news. She thinks it's boring.
A
doesn't watch
B
doesn't watches
C
don't watch
D
not watches

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mia ____ (not be) late today.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

No, we _____ live in London.
A
don't
B
doesn't

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple Short Answers

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Does she like roses? Yes, _____.
A
he does
B
she does
C
she do
D
she like

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Are the roses fresh? No, _____.
A
she isn't
B
the isn't
C
they aren't
D
we isn't

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is he your boyfriend? Yes, _____
Are the cookies done? No, _____
Are we happy? Yes, _____
He is
They aren't
We are

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do you agree with me? Yes, ____.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Are you a vegetarian? No, ____.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is that a nice restaurant? Yes, ____.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PRESENT CONTINUOUS

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous- affirmative
When
to describe something that is happening RIGHT NOW.
How
I                         am walking
he/she/it          is walking
you/we/they   are walking
Signal words
now, at the moment, look ..
Example 
The pupils are listening to the teacher.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous - Negative
Subject +
Form of to be +
Not
Verb + ing
I
Am/’m
not
Watching
TV.
You/we/they
Are/’re
not
Watching
TV.
He/she/it
Is/’s
not
Watching
TV.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous - Questions
Form of to be +
Subject +
Verb + ing
?
Am
I
Watching
TV?
Are
you/we/they
Watching
TV?
Is
he/she/it
Watching
TV?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


When do you use the present continuous?
A
To describe habits, routines and facts
B
To describe what is happening right now.

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


She ............ (walk)

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Which sentence is the present continuous?

A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 43 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Which sentence is the present continuous?
A
She walks from the car park to the shopping centre.
B
She had been walking from the car park to the shopping centre.
C
She was walking from the car park to the shopping centre.
D
She is walking from the car park to the shopping centre.

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Because & So

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I was late for class this morning .......... the bus was late.
A
so
B
because

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My classmate studies very hard ............ she always gets good grades.
A
so
B
because

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thomas was really hungry this morning ........ he didn't eat breakfast.
A
so
B
because

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I fell off my bicycle ................ I wasn't careful.
A
so
B
because

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I was very sick yesterday ............. I didn't go to school.
A
so
B
because

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Will you help me? Yes, _____.
A
will you
B
I will
C
will I
D
I won't

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies