3.2 gedicht

Over grenzen: thema over grenzen - gedicht pesten
Gedicht
strofen
rijm
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Les 3 Gedichten; weten wat rijm is. Eenvoudige gedichten begrijpen. Strofen. Benoemen wel/niet leuk

Onderdelen in deze les

Over grenzen: thema over grenzen - gedicht pesten
Gedicht
strofen
rijm

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les
  • Je weet wat gedichten zijn en je kunt ze herkennen
  • Je weet wat strofen zijn en je kunt ze herkennen
  • Je weet wat rijm is en je kunt dit herkennen/aanwijzen
  • Je kunt een eenvoudige gedicht schrijven
  • Je kunt het onderwerp 'pesten' verwerken in een gedicht
 

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord poëzie?

Slide 3 - Woordweb

Kenmerken van poëzie
  • De regels zijn niet volgeschreven; op de bladzijde is dus veel wit.
  • Soms rijmen gedichten, soms ook niet.
  • Een gedicht kan heel kort zijn, maar ook langer.
  • Soms vertelt een gedicht een verhaal, meestal gaat het over gevoelens en gedachten.
  • In een gedicht wordt de taal soms anders gebruikt, waardoor je moet nadenken over de betekenis van het gedicht.

Slide 4 - Tekstslide

Lees het gedicht
VOOR DE KLAS
 
Ik wou dat ik een slak was
dan kroop ik in mijn huisje weg

een wandelende tak was
onzichtbaar in een kale heg

ik wou dat ik behang was
bij het plafond daar bovenaan

maar liever nog niet-bang-was
om dadelijk voor de klas te staan

Bas Rompa

Slide 5 - Tekstslide

Welke kenmerken heb je in het gedicht herkend?
A
Het gedicht vertelt een verhaal.
B
Het gedicht gaat over gevoelens en gedachten.
C
In het gedicht zit rijm.
D
In het gedicht zit geen rijm.

Slide 6 - Quizvraag

Strofen
Teksten zijn verdeeld in alinea's, dat zijn stukken tekst die bij elkaar horen. Gedichten zijn vaak ook verdeeld in stukken. Deze stukken tekst noem je strofen. Tussen elke strofe zit een witregel.

Slide 7 - Tekstslide

Lees het gedicht

Slide 8 - Tekstslide

Uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht?
A
Eén
B
Twee
C
Drie
D
Vier

Slide 9 - Quizvraag

Rijm
  • In sommige gedichten zit rijm. Je spreekt van rijm als de klanken in de delen van woorden (lettergrepen) hetzelfde zijn.  

  • Bijvoorbeeld: school en rode kool of gedichten en zwaailichten.

Slide 10 - Tekstslide

Eindrijm

Rijm kan op allerlei manieren voorkomen. Als de woorden aan het einde van een regel rijmen, noem je dat eindrijm

Zie  het voorbeeld van Toon Hermans hiernaast.

Hommelrijm

Laatst vroeg ik aan een hommel:
'Waar gaat gij heen met spoed?'
Ze zei: 'Ik ga naar Zaltbommel,' 
ik dacht: wat rijmt dat goed.

toen riep een tweede hommel:
'En ik moet naar het Gooi!'
Ik dacht: wel-voor-de-drommel
ook dát rijmt wederom mooi.


Slide 11 - Tekstslide

Bijna geen rijm

Er zijn ook gedichten waar bijna geen rijm in zit.

Zie het voorbeeld van Judith Herzberg hiernaast.
De zee

De zee kun je horen
Met je handen voor je oren
In een kokkel,
In een mosterdpotje
Of aan zee.

Slide 12 - Tekstslide

Rijmloos

Gedichten die helemaal geen rijmende woorden hebben, noemen we rijmloos.

Zie het voorbeeld van Hans Andreus hiernaast.
     Zo mooi anders
Je bent zo
mooi 
anders
dan ik,

natuurlijk
niet meer of
minder
maar

zo mooi
anders,

ik zou je
nooit

anders dan
anders willen.

Slide 13 - Tekstslide

Eind rijm
 Er zijn verschillende soorten rijm:
  • Mannelijk of staand rijm: de laatste, beklemtoonde lettergreep rijmt. Bijvoorbeeld: gaan – staan, gedruis – sluis
  • Vrouwelijk of slepend rijm: een beklemtoonde rijmende lettergreep wordt gevolgd door een onbeklemtoonde lettergreep.
      Bijvoorbeeld: kopen – lopen, eter – beter
  • Glijdend rijm: Een beklemtoonde rijmende lettergreep wordt gevolgd door twee onbeklemtoonde lettergrepen.
      Bijvoorbeeld: kabbelen – babbelen, kinderen – hinderen

Slide 14 - Tekstslide

Een gedicht hoeft niet
te rijmen. Ook hoe de tekst
op het papier is gezet, maakt dat je spreekt over een gedicht.
Zie het gedicht hiernaast.

Slide 15 - Tekstslide

Begin rijm

Een gedicht kan ook beginnen met steeds hetzelfde woord
of dezelfde klank

Slide 16 - Tekstslide

Mama, waar heb jij het geluk gelaten?
Ted van Lieshout

Mama, waar heb jij het geluk
gelaten? Ik had het hier
neergelegd en nou is het weg!

Je zult het wel ergens hebben laten
slingeren of het is gestolen of
misschien per ongeluk weggegooid.

Wie zou mijn geluk willen stelen?
Wie niet?

Lees het gedicht


  1. Welke kenmerken van gedichten herken je?
  2. Uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht?
  3. Zit er in dit gedicht eindrijm, of bijna geen rijm of is het rijmloos?

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf een gedicht met als thema 'pesten'
. je schrijft het gedicht in duo's
. je gedicht heeft minimaal 8 regels
. bedenk wat je wil verwoorden in je gedicht (maak eerst een woordweb)
. bedenk de vorm van je gedicht en schrijf je gedicht uit 
. maak een foto van je gedicht en upload deze in CumLaude


Slide 18 - Tekstslide

Heb je de doelen bereikt?
  • Weet je wat gedichten zijn en kun je ze herkennen?
  • Weet wat strofen zijn en kun je ze herkennen?
  • Weet je wat rijm is en kun je dit herkennen/aanwijzen?
  • Kun je eenvoudig gedicht schrijven?
 

Slide 19 - Tekstslide