PrOkrant_les 8

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

         Fase 2                                                        

Prokrant 8

Taal, Prokrant_

17 mei-21 april 2021

Lesdoel:

• Ik kan de voor mij moeilijke woorden uit een tekst halen
• Ik weet hoe ik achter de betekenis van een moeilijk woord kan komen
• Ik gebruik verschillende manieren om achter de betekenis van een moeilijk woord te komen.

Door het lezen van de PrO-weekkrant vergroot je je kennis over actuele onderwerpen. Het beantwoorden van de vragen en opdrachten zorgt ervoor dat je beter begrijpt wat er in de tekst staat en voor een betere leesvaardigheid. Je leesniveau gaat ook vooruit.

Tekst 1: ‘Weer geweld in Israël’

Israël is een land in het Midden-Oosten. Dit artikel gaat over de ruzie tussen

           de Israëliërs en de Palestijnen.

Bekijk de video op de volgende dia over de ruzie. Waar bereidt het Israëlische leger zich op voor? 

jeugdjournaal.nl

Lees het artikel rustig door. Bekijk ook de foto.

Lees alinea 1 nog een keer. Wat is een burgeroorlog?

Lees alinea 3 nog een keer. Waar gaat de ruzie over?

Maak een samenvatting van het artikel. Door een samenvatting te maken,

snap je beter waar het artikel over gaat. Er zijn verschillende manieren om een

samenvatting te maken.

Bijvoorbeeld woorden onderstrepen:

stap 1 – woorden onderstrepen,

stap 2 – van de woorden zinnen maken,

stap 3 – van de zinnen een korte tekst maken.

Stap 1: 

Kijk per alinea wat de belangrijkste woorden zijn. Zet een streep onder de woorden of schrijf deze woorden op. Bijvoorbeeld alinea 1: Israël – burgeroorlog – Israëliërs – Palestijnen.

Stap 2

 Maak van de woorden zinnen. Je mag soms ook je eigen

woorden gebruiken. Bijvoorbeeld alinea 1: 

In Israël is weer een burgeroorlog tussen de Israëliërs en de

  Palestijnen begonnen.

Doe dit nu ook voor alinea 2
Maak van de woorden zinnen . Je mag ook je eigen woorden gebruiken

Doe dit nu ook voor alinea 3
Maak van de woorden zinnen . Je mag ook je eigen woorden gebruiken

Doe dit nu ook voor alinea 4
Maak van de woorden zinnen . Je mag ook je eigen woorden gebruiken

Doe dit nu ook voor alinea 5
Maak van de woorden zinnen . Je mag ook je eigen woorden gebruiken

Stap 3: maak van de zinnen een samenvatting. Schrijf je tekst hieronder.

Deze vraag gaat over werkwoorden. Werkwoorden geven aan wat er gebeurt. Ze geven aan wat een mens, dier of ding doet.

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig. Ze houden zich niet aan de regels. Bijvoorbeeld: zijn: ik ben, hij/zij is, wij zijn.

Voor het werkwoord 'zijn' ziet dat er zo uit:

Ik ben

Jij bent

Hij/zij is

Nu voor het werkwoord 'hebben'

Ik

1. hebben
2. hebt
3. heb

En voor het werkwoord 'willen'

Ik

1. wil
2. willen
3. wilt

Lees het volgende artikel

Wat is het goede corona-nieuws?

1. 19 mei
2. er zijn minder besmettingen en er liggen minder corona-patiënten in de ziekenhuizen
3. iedereen in Nederland is geprikt met het vaccin

Vanaf wanneer mogen de pretparken, dierentuinen, bibliotheken en sportscholen weer open?

1. 19 mei
2. 21 mei
3. 9 juni

Naar welke landen wordt het reisadvies aangepast?

1. Frankrijk en België
2. Spanje en Italië
3. Portugal en een paar Griekse eilanden

Wat gebeurt er op de derde stap van het ‘openingsplan’?

1. je mag weer overal naartoe en mondkapjes hoeven niet meer
2. . het negatief reisadvies van meer landen wordt opgeheven en musea en restaurants mogen weer open
3. mensen mogen weer op vakantie in eigen land en de 1,5 meter afstand vervalt

Een zelfstandig naamwoord geeft een mens, dier of ding aan.

Een zelfstandig naamwoord heb je in enkelvoud of in meervoud.

Enkelvoud betekent: er is er één van. Meervoud: er zijn er meer van.

Bijvoorbeeld: één terras – twee terrassen.

Vul in:
Één eiland- twee............

Lees het volgende artikel

Wat is het Suikerfeest?

Wat is jouw favoriete feest? Waarom?