In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
\
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer heb jij last van faalangst?
Slide 2 - Woordweb
FAALANGST
Slide 3 - Tekstslide
DOEL 1
Na het volgen van deze les weet je wat faalangst is.
Slide 4 - Tekstslide
DOEL 2
Na het volgen van deze les weet je hoe het komt dat je tijdens een toets of examen een black-out krijgt.
Slide 5 - Tekstslide
DOEL 3
Na het volgen van deze les weet je hoe je spanning/stress voor toetsen, examens en andere spannende momenten kunt verminderen.
Slide 6 - Tekstslide
`Je hebt heel erg goed geleerd, het zit helemaal in je hoofd, maar het komt er niet uit. Je presteert onder je kunnen'.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is faalangst eigenlijk?
Slide 8 - Tekstslide
Faalangst, wat is het?
Slide 9 - Woordweb
0
Slide 10 - Video
FAALANGST
...is de angst om niet goed te presteren.
En die angst werkt belemmerend.
Bron: Geerts & Van Kralingen (2020)
Slide 11 - Tekstslide
Faalangst?
Geerts & Van Kralingen:
Faalangst is de angst voor wat er gebeurt als je slechter presteert dan voorzien, dat je anderen, maar ook jezelf teleurstelt.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Cognitieve faalangst
Deze kinderen vinden het lastig om te laten zien wat zij aan kennis hebben geleerd. Dit uit zich met name bij het maken van toetsen. `Als ik maar weer geen onvoldoende haal`.
Sociale faalangst
Angst voor andere mensen en contact maken. Je ziet dit vaak bij het doen van een spreekbeurt, boodschappen, telefoongesprek of een vraag stellen in de klas. `Dan word ik helemaal rood!`
Slide 14 - Tekstslide
Motorische faalangst
Dit heeft te maken met de motoriek van het lichaam. Je staat stijf van angst. Dit uit zich vaak in de gymles.
`Ik kan dit niet!` Of met het autorijexamen; je weet soms niet meer wat links is en wat rechts is.
Slide 15 - Tekstslide
Feiten en cijfers
10 tot 13 % van de jongeren tussen de 12 en 14 jaar hebben faalangst.
8% van de jongeren tussen 10 en 11 jaar hebben faalangst.
1 op de 10 jongeren tussen de 12 en 18 jaar hebben faalangst.
Slide 16 - Tekstslide
WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Adrenaline vechten
vluchten
Noradrenaline bevriezen
Slide 17 - Tekstslide
WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Slide 18 - Tekstslide
WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Er valt een klein jongetje in de vijver. Je bedenkt je niet en springt er achter aan om hem te redden!
Dat is VECHTEN.
Slide 19 - Tekstslide
WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Je loopt de straat op om over te steken. Op het moment dat je de straat op loopt, hoor je een keiharde claxon. Je vlucht van de weg en red jezelf. Dat is VLUCHTEN.
Slide 20 - Tekstslide
WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Soms ben je zo angstig dat je niet meer kunt vechten en vluchten!
Dan BEVRIES je.
BLACK OUT
Slide 21 - Tekstslide
Wat zijn de gevolgen van faalangst?
Slide 22 - Woordweb
WAT ZIJN DE GEVOLGEN
VAN FAALANGST?
- je kunt niet meer denken
- je voelt nog meer angst!
- je kunt nog minder denken!
- er komt steeds minder bloed naar je hersenen
- je raakt in paniek
- er ontstaat een black-out!
Slide 23 - Tekstslide
`Je hebt het in je vingers, het zit helemaal in je hoofd, maar het komt er niet uit. Je presteert onder je kunnen’.
Slide 24 - Tekstslide
Actieve faalangst
Hard werkend en streeft naar een zo goed mogelijk resultaat. Hierdoor komt het kind vaak niet aan ontspanning of sport toe. Ze kan geen afstand van de opdracht nemen.
Het idee dat haar inspanning geen invloed heeft op het resultaat. Hoe meer je je inspant, hoe groter de teleurstelling. Hierdoor heeft het kind het gevoel dat ze haar tijd beter in andere dingen kan steken.
Passieve faalangst
Het idee dat haar inspanning geen invloed heeft op het resultaat. Hoe meer je je inspant, hoe groter de teleurstelling. Hierdoor heeft het kind het gevoel dat ze haar tijd beter in andere dingen kan steken.