Beschrijf wanneer voor jou de examenvrees is begonnen
Ga hierover in gesprek met een dierbare (ouders, opa/oma, oom/tante/oudere broer of zus). Herkennen ze wat jij hebt?
Hadden zij dit ook en hoe zijn ze hiermee omgegaan?
Vertel hen jouw doel, zoals je dat hiervoor beschreven hebt.
Wat kunnen zij voor jou doen?
Pepzinnen op een kaartje.