paragraaf 7.4
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
De formule gaat over het reistegoed op een ov kaart.
Hoeveel geld staat er op de ov chip kaart?
Hoeveel geld staat er op de ov chip kaart?
Slide 5 - Open vraag
De formule gaat over het reistegoed op een ov kaart.
Hoeveel geld staat er op de ov chip kaart als je 26 km reist?
Hoeveel geld staat er op de ov chip kaart als je 26 km reist?
Slide 6 - Open vraag
De formule gaat over de tellerstand van een auto.
Wat zijn de variabelen?
Wat zijn de variabelen?
Slide 7 - Open vraag
De formule gaat over de tellerstand van een auto.
Hoeveel kilometer staat er op de teller voor we gaan rijden?
Hoeveel kilometer staat er op de teller voor we gaan rijden?
Slide 8 - Open vraag
De formule gaat over de tellerstand van een auto.
Hoeveel kilometer staat er op de teller ma 2,5 uur rijden?
Hoeveel kilometer staat er op de teller ma 2,5 uur rijden?
Slide 9 - Open vraag
De formule gaat Kees, hij wil graag afvallen.
Hoeveel weegt Kees voordat hij gaat lijnen?
Hoeveel weegt Kees voordat hij gaat lijnen?
Slide 10 - Open vraag
De formule gaat Kees, hij wil graag afvallen.
Hoeveel weegt Kees na 3,5 maand lijnen?
Hoeveel weegt Kees na 3,5 maand lijnen?
Slide 11 - Open vraag
Wat zijn de variabelen?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
De formule gaat over de tellerstand van een auto.
Hoeveel kilometer staat er op de teller na 6 uur rijden?
Hoeveel kilometer staat er op de teller na 6 uur rijden?
Slide 14 - Open vraag
De formule gaat Kees, hij wil graag afvallen.
Hoeveel weegt Kees na 6 maand lijnen?
Hoeveel weegt Kees na 6 maand lijnen?
