Modern imperialisme + Winst berekenen

1 / 33
volgende
Slide 1: Link
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les:
- Terugblik
- Uitleg modern imperialisme
- Zelf aan de slag 
- Afsluiting met vooruitblik

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen wat modern imperialisme is, en welke drie oorzaken dit had.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kolonies
Wat zijn het en weet je voorbeelden?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Niet alleen Nederland had kolonies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modern Imperialisme
Europese landen willen zoveel mogelijk landen/ gebieden in Azië en Afrika. (betekenis Modern Imperialisme)

Dit had drie oorzaken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1). Industrialisatie
De verandering van de manier van produceren. Alles maken met de hand >> Machines in fabrieken.

19e eeuw

Nieuwe fabrieken hadden grondstoffen nodig, koloniën hadden grondstoffen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

2). Positie verstevigen
Engeland, Duitsland en Frankrijk. Wie had de meeste kolonies dus het meeste macht?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3). Cultuur verspreiden
Veel Europeanen vonden de Europese cultuur beter dan andere culturen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland deed pas laat mee
Eerst waren alleen Java en de Molukken van NL.

Na 1870 breidde ze hun macht uit voor producten als olie en tin.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag!
Volg de stappen op het opdrachtblad. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag!
Blok 2
Bladzijde 23

Opdracht 10, 11 en 12

Klaar? Maak opdracht 13 en 14
timer
0:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen wat modern imperialisme is, en welke drie oorzaken dit had.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
- Bespreken lesopdracht
- Winst berekenen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winst berekenen
De Nederlanders maakten veel winst met de VOC en later met de kolonie Nederlands-Indië.

Hoe bereken je die winst?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afzet en omzet
Afzet
Omzet
Aantal producten die je verkoopt
Prijs die je verdient aan wat je verkoopt
42 fietsen
€15 000
160 ijsjes
€320

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekeningen
  • Omzet = afzet × verkoopprijs

  • Brutowinst = omzet – inkoopwaarde

  • Nettowinst = brutowinst – bedrijfskosten

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afzet en omz
Stel, je bent een VOC-vaarder, die met een volgeladen schip terug komt uit Azië.....

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je in Amsterdam aankomt staan de handelaren al op de kade te wachten, klaar om hun wagens vol te laden met de goederen die jij uit Azië mee gebracht hebt.
Je begint al te rekenen.... hiervoor heb je het gedaan!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je lading bestaat uit 2000 zakken peper. Jan wil 400 zakken kopen, Piet 800 en Kees ook nog eens 200. Wat is je afzet?
Laat de berekening zien!

Slide 25 - Open vraag

400 + 800 + 200 = 1400 zakken
Als ik de afzet weet, kan ik ook mijn omzet berekenen. Hoe doe ik dat?
A
de gehele lading x de inkoopprijs
B
de afzet x de inkoopprijs
C
de gehele lading x de verkoopprijs
D
de afzet x de verkoopprijs

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet nu bijna hoeveel geld er binnen gaat komen bij mijn aankomst in Amsterdam.
Ik vraag voor iedere zak peper 5 gulden. Wat is mijn omzet?
Laat de berekening zien!

Slide 27 - Open vraag

1400 x 5 = 7000 gulden
Je hebt de omzet berekend:
(1400 zakken x 5 gulden = 7000 gulden)
Je hebt deze zakken voor 1 gulden per zak gekocht.
Wat is je brutowinst?

Slide 28 - Open vraag

7000 - 1400 = 5600 gulden
Deze winst had je hard nodig, want de reis heeft je al veel geld gekost... Hoe noem je de kosten die je gemaakt hebt om je handel in Nederland te krijgen?
A
Handelskosten
B
Bedrijfskosten
C
Personeelskosten
D
Reiskosten

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bedrijfskosten heb je berekend op 2 gulden per zak peper. Als je afzet bestaat uit 1400 zakken, wat zijn dan de bedrijfskosten over deze zakken?
Laat je berekening zien.

Slide 30 - Open vraag

1400 x 2 = 2800 gulden
Nu je de brutowinst weet, weet je bijna of deze reis je genoeg opgeleverd heeft.
Bereken met behulp van de brutowinst en de bedrijfskosten de nettowinst.

Slide 31 - Open vraag

5600 - 2800 = 2800 gulden
Zelf aan de slag!
Blok 1

Bladzijde 13
Opdracht 19, 20 en 21

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies