APA-regels

Je projectverslag en APA-stijl
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Je projectverslag en APA-stijl

Slide 1 - Tekstslide

Waarom ben je verplicht je bronnen te vermelden?

Slide 2 - Open vraag

De bronvermelding dient een aantal doelen:

  1. Je geeft hiermee de auteur van de bron de eer die hem/haar toekomt.
  2. Je geeft de lezer van je schrijfproduct de kans om de bron op te zoeken.
  3. Door het plaatsen van een bron voorkom je plagiaat.


Slide 3 - Tekstslide

Twee manieren
  • Citeren: letterlijk tekst overnemen
  • Parafraseren : een stuk tekst in eigen woorden samenvatten

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer citeer je en wanneer parafraseer je, denk je?

Slide 5 - Open vraag

APA-regels
Twee plekken waar je je bronnen noteert:
  1. In de tekst bij dat wat je hebt overgenomen (citaat of parafrase)
  2. In je bronnenlijst aan het eind van je schrijfproduct

Slide 6 - Tekstslide

1. APA-regels in de tekst
Volgens de APA-richtlijnen moet je de achternaam van de auteurs en het jaar van publicatie noteren.

Dit kan op meerdere manieren worden gedaan.

Slide 7 - Tekstslide

Waar zitten de verschillen?
Uit een eerder onderzoek blijkt dat er veel behoefte is aan … (Swaen, 2014).
  
Swaen (2014) schrijft dat er veel behoefte is…

In 2014 beschreef Swaen dat er steeds meer behoefte is…

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zou je een bron met 2 auteurs in de tekst noteren, denk je?
Er zijn 2 antwoorden mogelijk.
A
Uit een eerder onderzoek blijkt dat er veel behoefte is aan … (Swaen en McKeown, 2014).
B
Uit een eerder onderzoek blijkt dat er veel behoefte is aan … (Swaen & McKeown, 2014).
C
Swaen & McKeown (2014) schrijven dat er veel behoefte is…
D
Swaen en McKeown (2014) schrijven dat er veel behoefte is…

Slide 9 - Quizvraag

Wat doe je als de auteur niet bij de bron genoteerd staat?
A
Dan gebruik je de naam van de organisatie.
B
Dan schrijf je in plaats van de naam 'z.a.' wat staat voor 'Zonder auteur'.
C
Dan vul je geen naam, maar alleen een jaartal in.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

2. APA-regels bronnenlijst
Per document kunnen de regels verschillen. Jullie maken veel gebruik van:
  • internetbron
  • tijdschrift
  • boek

Slide 12 - Tekstslide

Maar, gelukkig, beginnen alle bronnen hetzelfde:
APA-format:
  
AchternaamAuteur1, InitialenAuteur1, & AchternaamAuteur2, InitialenAuteur2. (PublicatieJaar). Titel.

Slide 13 - Tekstslide

Formats:
Boeken:
AchternaamAuteur, Initialen. (Jaar). Boektitel (editie). Stad, Land: Uitgever.
Websites:
AchternaamAuteur, Initialen. (Jaar, dag maand). Artikeltitel [TypeInternetbron]. Geraadpleegd van http://WebPagina
Tijdschrift:
AuteurAchternaam, Initialen, & AuteurAchternaam, Initialen. (Jaar). TitelArtikel. TitelTijdschrift, Volume(Issue), paginanummer(s). https://doi.org/nummer

Slide 14 - Tekstslide

Welke vraag heb je nu over het bronvermelden?

Slide 15 - Open vraag

Volgorde in bibliografie
1.  Alfabet
2. 1 auteur gaat voor 2 auteurs
3. Oudere jaartal gaat voor nieuwere jaartal

Slide 16 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde
  1. Boon, A. (2009). Komma’s en punten. Rotterdam: Huizinga.
  2. Boon, A. & Staak (2012). Het efficiënte ziekenhuis. Bussum: de bezige bij.
  3. Boon, J. (2010). De broer van. Amsterdam: Copernicus.
  4. Zevenhuizen, W. (2008). Het essay. Bussum: de bezige bij.
  5. Baardmans, S.A.W. (1999). Leren in efficiëntie. Kampen: De schrijverij.
  6. Boon, A. (2012). Als je een essay moet schrijven. Rotterdam: Huizinga.

Slide 17 - Tekstslide

De juiste volgorde
5. Baardmans, S.A.W. (1999). Leren in efficiëntie. Kampen: De schrijverij.
1.  Boon, A. (2009). Komma’s en punten. Rotterdam: Huizinga
6. Boon, A. (2012). Als je een essay moet schrijven. Rotterdam: Huizinga.
2. Boon, A. & Staak (2012). Het efficiënte ziekenhuis. Bussum: de bezige bij.
3. Boon, J. (2010). De broer van. Amsterdam: Copernicus.
4. Zevenhuizen, W. (2008). Het essay. Bussum: de bezige bij.

Slide 18 - Tekstslide