Gelijknamige breuken plus en min

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Gelijknamige breuken

- Wat is gelijknamig?

- Hoe tel ik breuken op?

Terugblik vorige keer

Wat hebben we vorige gedaan?

Een breuk bestaat uit...?

Hoeveel is hier gekleurd?

1. 2/4
2. 3/4
3. 2/6
4. 1/8

Hoe noem je de breuk hiervoor?

1. kwart
2. helft
3. achtste
4. zestiende

Lesdoel:

- Ik kan met gelijknamige breuken optellen en aftrekken.

Gelijknamige breuken

- Gelijknamige breuken kan je gemakkelijk optellen of van elkaar afhalen

- Deze breuken hebben gelijke noemers

- De tellers veranderen. De noemers blijven hetzelfde.

Minsom gelijknamige breuken.

De tellers (boven de streep) veranderen.

De noemers (onder de streep) blijven hetzelfde.

2/4+ 1/4 =

1. 3/8
2. 3/4
3. 4/3
4. 8/3

3/8 + 4/8 =

1. 7/8
2. 7/16
3. 8/7
4. 16/7

5/8-3/8=

1. 8/2
2. 2/0
3. 2/16
4. 2/8

8/10-2/10=

1. 1
2. 10/6
3. 6/10
4. 10/10

Opdracht

1. Numo taak 'Breuken'.

Of.

2. Werkboek Hoofdstuk 8: 'Breuken'.