2.2 (deel 2) 10-10-2024

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welcome Class 2D!

Take in front of you: laptop (closed)

What are we going to do today?

Past Simple

Past Simple gaat over welke tijd?

1. Tegenwoordige tijd
2. -ing vorm
3. Verleden tijd
4. Voltooid deelwoord

In welke 2 categorieën kun je werkwoorden verdelen? (Tip: denk aan de v.t. van het Nederlandse kussen en lopen)

Wat komt in de Past Simple achter een regelmatig werkwoord?

1. -s
2. -ed
3. -ing
4. did

Dus: Yesterday I ... to school. (to walk)

En: Yesterday I ... really hard. (to study)

Nu een ontkenning (-) met een regelmatig werkwoord:

1. I walked not to school.
2. I went walking to school.
3. I wasn't walking to school.
4. I did not walk to school.

Bij een ontkenning in de Past Simple gebruik je dus altijd:

1. did not + hele werkwoord
2. did not + shit-regel
3. wasn't + hele werkwoord
4. - ing

En wat wordt de vraagzin (?)
... ... ... to school yesterday? (I / to walk)

Helaas zijn niet alle werkwoorden regelmatig...

(+) My grandpa ... a lot about football. (to know)

1. know
2. knows
3. knew
4. knowing

En de ontkenning:

(-) ... ... ... ... my homework yesterday. (I / not / to do)

Onregelmatige werkwoorden moet je in je kop stampen!

bring

write

fly

think

brought

wrote

flew

thought

Past Simple: samengevat

Regelmatige ww: (+) werkwoord + ed I walked

                                      (-) did not + werkwoord I did not walk

                                      (?) Did ... werkwoord Did I walk?

Onregelmatige ww: (+) leren I wrote

                                           (-) did not + werkwoord I did not write

                                           (?) Did ... werkwoord Did I write?

En tot slot...

Het werkwoord 'to be' gaat anders: 

+ I was at school

- I was not at school

+ You were at school

? Were you at school? 

Samen maken: opdr. 7 (laptop 2.2)

a. 

b. 

c. 

d. 

Homework for Friday 11 October (6e)

- Leren: Past Simple p. 84 (> onregelmatige ww!)

- Maken: opdr. 6 t/m 10 van 2.2 (laptop) 

Klaar? Oefen woordjes 2.2 met StudyGo of de Woordtrainer.