hoofdstuk 10 en 11 vragen

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 4

Wat is de formule van snelheid?

1. v=t/s
2. t=v/s
3. s=v/t
4. v=s/t

Gemiddelde snelheid =

1. totale tijd : afstand
2. totale afstand : tijd
3. totale tijd x afstand
4. totale afstand + tijd

Hoe reken je een snelheid in m/s om naar een snelheid in km/h

1. v (km/h) = v (m/s) * 3,6
2. v (km/s) = v (m/h) * 3,6
3. v (m/s) =v (km/h) * 3,6
4. v (m/s) =v (km/h) / 3,6

Als de snelheid constant is dan:

1. zijn afstand en tijd recht evenredig
2. dan leg je elke seconde dezelfde afstand af
3. is er sprake van een eenparige beweging
4. alle antwoorden zijn juist

Een afstand van 100 meter wordt afgelegd in 12,5 seconde,
Wat is de gemiddelde snelheid?

1. 8 meter/seconde
2. 12,5 meter/seconde
3. 100 meter/seconde
4. 8 kilometer/uur

Wat is de gemiddelde snelheid in de grafiek?

1. Vgem = 40 m/s
2. Vgem = 15 m/s
3. Vgem = 10 m/s
4. Vgem = 25 m/s

Bereken de gemiddelde snelheid van punt A naar punt B.

Vgem = s / t

1. 10 km/h
2. 30 km/h
3. 25 km/h
4. 15 km/h

.

Wat kun je ermee bepalen?

(bepalen = aflezen)

1. snelheid
2. tijd
3. afstand
4. tijd en afstand

Een lift gaat met constante snelheid
omhoog.
Van deze beweging zie je vier
mogelijke grafieken.
Welke grafiek hoort bij het
afstand,tijd-diagram?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Je ziet het snelheid,tijd-diagram van een versnelde beweging. Bereken de afstand die in totaal is afgelegd tijdens het versnellen.

1. 50 m
2. 400 m
3. 200 m
4. 100 m

Een trekker druppelt olie en laat een spoor achter.
Welke vt-diagram (snelheid-tijd-grafiek past bij het spoor?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat betekent dit
Snelheid/Tijd-diagram?

1. de persoon ging eerst versnellen, daarna vertragen
2. de persoon ging eerst weg en kwam toen terug
3. de persoon ging weg en stond daarna stil
4. de persoon ging eerst met constante snelheid en daarna vertragen

Welke beweging zien we in de diagram?

1. Versnelde beweging
2. Eenparige beweging
3. Vertraagde beweging

Dit is een voorbeeld van een ...

1. vertraagde beweging
2. versnelde beweging
3. eenparige beweging

Meneer Bos heeft een auto en een caravan. Je ziet een v,t-diagram van het optrekken van de auto met caravan van 0 - 90 km/h
De grafiek van de auto met caravan is tot een snelheid van 20 km/h een rechte lijn. Deze beweging is:

1. Een eenparig versnelde beweging
2. Een eenparig vertraagde beweging
3. Een beweging met constante snelheid

Wat kan je zeggen van de snelheid bij
een eenparige beweging?

Wat kun je zeggen van de snelheid bij een eenparige beweging?

1. de snelheid neemt af
2. de snelheid blijft gelijk
3. de snelheid neemt toe

Welke beweging zien we in de diagram?

1. Versnelde beweging
2. Eenparige beweging
3. Vertraagde beweging

Een auto rijdt weg bij een verkeerslicht. Wat voor beweging is dit?

1. Eenparige
2. Versnelde
3. Vertraagde
4. Constante

Hoe heet de beweging van een opstijgende raket?

1. Eenparige
2. Versnelde
3. Vertraagde
4. Explosieve

Je remweg is afhankelijk van de snelheid waarmee je rijdt.
Als je snelheid groter wordt, dan wordt je remweg

1. Groter
2. Kleiner

De kreukelzone maakt je remweg langer.

1. Waar
2. Niet waar

De massa van een auto heeft invloed op de remweg.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de remweg?

1. de lengte van de remsporen
2. een weg waarop je goed kunt remmen
3. de afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd
4. De tijd die je nodig hebt alvorens je gaat remmen

Sommige veiligheidsmaatregelen maken de remweg groter.
Door welke veiligheidsmaatregelen wordt de remweg niet vergroot?

1. de kreukelzone
2. de autogordel
3. de airbag
4. de kooi-constructie

Als het glad is op de weg, wordt de remweg

1. groter
2. kleiner

De stopafstand is groter dan de remweg. Hoe kan dat?

1. Omdat je niet direct reageert.
2. Omdat de auto nog een stuk doorglijdt.
3. Omdat de remkracht niet maximaal is.
4. Omdat de massa niet altijd hetzelfde is.

Justine rijdt met 70 km/h, ze moet plots remmen. Haar reactietijd is 0,7 s.
Hoe groot is de stopafstand?

1. 30,52 m
2. 43,61 m
3. 79,89 m
4. 70,21 m

Als je erg moe bent is je reactietijd korter.

1. waar
2. niet waar

De reactieafstand is de afstand die de auto nog rijdt in de reactietijd.

1. goed
2. fout

De reactietijd wordt vergroot door

1. gladde weg
2. snelheid van de auto
3. medicijngebruik
4. massa van de auto

De persoon heeft een
reactietijd van:

1. 2 seconden
2. 3 seconden
3. 5 seconden
4. 10 seconden

De reactietijd wordt groter als je sneller rijdt.

1. waar
2. niet waar

Hoe groot is de stopafstand bij 40 km/h?

1. 10 m
2. 20 m
3. 30 m
4. 40 m

stopafstand is :

1. Reactieafstand
2. Reactieafstand + Remweg
3. Remweg

Hoe groot is de stopafstand bij 80 km/h?

1. 50 m
2. 60 m
3. 70 m
4. 80 m

Een voorwerp ligt stil op tafel

1. De nettokracht is 0N
2. Er is geen nettokracht
3. De zwaartekracht is gelijk aan de normaalkracht
4. Het voorwerp ervaart luchtwrijving

Wat is de
nettokracht?

1. 186N
2. 8360N
3. 1,45N
4. 34N

De richting van de nettokracht is naar

1. links
2. rechts
3. boven
4. beneden

De kerstman heeft 2 rendieren voor zijn arrenslee die elk 100 N leveren. De luchtweerstand is 50 N, en de sleeweerstand is 75 N. Wat s de nettokracht op de arrenslee?

1. 225N
2. 150N
3. 75N
4. 175N

Wat is
de
nettokracht?

1. 25N
2. 225N
3. 1,25N
4. 12500N

Nettokrachten bij auto's
Lois zegt: de nettokracht is hetzelfde als de motorkracht
Niels zegt: de netttokracht is de som van alle wrijvingskrachten
Henk zegt: het verschil tussen alle wrijvingskrachten en de motorkracht is de nettokracht. Wie heeft gelijk?

1. Lois
2. Niels
3. Henk

Welke kracht is bij wielrennen de grootste tegenwerkende kracht ?

1. Zwaartekracht
2. Kleefkracht
3. Wrijvingskracht
4. Luchtweerstandskracht

Op een rijdende trein werken altijd tegenwerkende krachten, zoals de luchtwrijving en de rolwrijving

1. Waar
2. Niet waar

Ans en piet rijden met een constante snelheid op sneeuwkettingen.
In welke afbeelding zijn de voortstuwende en tegenwerkende kracht juist weergegeven?

1. 
2. 
3. 
4. Geen van de bovenstaande antwoorden

Welk begrip hoort
bij deze afbeelding?

1. Vertraging
2. Weerstand
3. Traagheid
4. Arbeid

Sarah rent na de finish nog door om niet voorover te vallen. Welk natuurkundig begrip zou het voorover vallen van Sarah veroorzaken?

1. spierkracht
2. remkracht
3. traagheid
4. zwaarte-energie

Ieder voorwerp heeft een bepaalde traagheid. Wanneer heeft een voorwerp een grote traagheid?

1. als het een groot oppervlak heeft
2. als het een groot volume heeft
3. als het een grote massa heeft
4. als het een grote snelheid heeft

Welk van de volgende veiligheidsvoorzieningen beschermt je tijdens de noodstop?

1. veiligheidsgordel
2. airbag
3. kooiconstructie
4. kreukelzone

Waarom zorgt een kreukelzone voor een "zachtere" botsing?

1. De kreukelzone botst en jij botst niet
2. De remweg wordt langer, en dan duurt de botsing langer
3. De kreukelzone veert weer terug
4. De remweg wordt korter, dus dan bots je korter

Wat is het doel van een kreukelzone in een auto?

1. door de kreukelzone blijft de auto langer heel
2. door de kreukelzone duurt de botsing langer
3. door de kreukelzone krijg je minder snel ongelukken
4. door de kreukelzone zie je sneller dat de auto stuk is