Seizoenen oefenen (LOWAN)

Seizoenen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Seizoenen

Slide 1 - Tekstslide

Een jaar heeft vier seizoenen.
Het is koud in de winter en warm in de zomer. 
Na de zomer komt de herfst. Het regent vaak in de herfst.
De bomen krijgen andere kleuren: rood, bruin en geel.


.


Slide 2 - Tekstslide

In de winter zijn de bomen kaal. De bladeren zijn weg. Het kan vriezen en sneeuwen in de winter. Er ligt soms ijs op het water.
Veel mensen gaan schaatsen op het ijs. De eerste bloemen zijn de sneeuwklokjes.


.


Slide 3 - Tekstslide

Dan komt de lente met de zon.

Vogels bouwen hun nest en leggen een ei.

Er worden jonge dieren geboren.


.


Slide 4 - Tekstslide

In de zomer zijn de bomen groen.
De bloemen bloeien in de wei en in de tuinen.
De mensen gaan wandelen, fietsen en zwemmen.
Veel mensen gaan naar de zee en het strand.

En dan komt weer de herfst.

.


Slide 5 - Tekstslide

Welke seizoen is dit?

Slide 6 - Tekstslide

De bladeren vallen in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 7 - Quizvraag

Een ander woord voor voorjaar is .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 8 - Quizvraag

Een ander woord voor najaar is .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 9 - Quizvraag

Wij schaatsen in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 10 - Quizvraag

Er zijn veel bloemen in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 11 - Quizvraag

Wij maken een sneeuwpop in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 12 - Quizvraag

De auto glijdt door de ijzel in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 13 - Quizvraag

Bomen krijgen bladeren in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 14 - Quizvraag

De zon is heel warm in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 15 - Quizvraag

Augustus is in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 16 - Quizvraag

December is in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 17 - Quizvraag

Mei is in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 18 - Quizvraag

Oktober is in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 19 - Quizvraag

Kies de goede maand

Sleep het goede antwoord naar het grote vak.

Slide 20 - Tekstslide

januari, februari, ....... .
april
maart
mei

Slide 21 - Sleepvraag

april, mei,  ....... .
juni
juli
januari

Slide 22 - Sleepvraag

juli, augustus,  ....... .
april
november
september

Slide 23 - Sleepvraag

oktober, november, ....... .
februari
december
september

Slide 24 - Sleepvraag

.................., november, december.
juli, augustus, ....................... .
maart
oktober
september
februari

Slide 25 - Sleepvraag

april, ..............., juni.
........................., februari, maart
april
mei
september
januari

Slide 26 - Sleepvraag

Welke maand is het nu?

Slide 27 - Woordweb

Wat was de vorige maand?

Slide 28 - Woordweb

Wat is de volgende maand?

Slide 29 - Woordweb

Hoeveel maanden
zitten er in een jaar?

Slide 30 - Woordweb

In welke maand ben jij jarig?

Slide 31 - Woordweb

ik ken de seizoenen nu goed.
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 32 - Poll