Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Cito woordenschat 7/8
Wat is een reflex?
In een reflex stapte Sanne opzij.
A
een automatische reactie
B
een vriendelijk gebaar
C
een vrijwillige besluit
1 / 33
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Woordenschat
Basisschool
Groep 7,8
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat is een reflex?
In een reflex stapte Sanne opzij.
A
een automatische reactie
B
een vriendelijk gebaar
C
een vrijwillige besluit
Slide 1 - Quizvraag
Wat betekent alias?
De jongen heet Kees, alias 'de lange'.
A
bijgenaamd
B
zogenaamd
C
zogezegd
Slide 2 - Quizvraag
Welk woord moet op de streep staan?
De man heeft gezien wat er gebeurde.
Daarom moet hij in de rechtbank ___________ .
A
getuigen
B
oordelen
C
signaleren
Slide 3 - Quizvraag
Welk woord moet op de streep staan?
Veel mensen hebben een afkeer van vechtsporten.
Deze sporten hebben een slecht ___________ .
A
karakter
B
imago
C
profiel
Slide 4 - Quizvraag
Wat is
iets openbaren
?
A
iets belangrijk vinden
B
iets kosteloos doen
C
iets zichtbaar maken
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een
kwakzalver
?
A
iemand die doet alsof hij artiest is
B
iemand die doet alsof hij dokter is
C
iemand die doet alsof hij leraar is
Slide 6 - Quizvraag
Wat is
iets trotseren
?
A
iets moedig ondergaan
B
iets positief bekijken
C
iets uitvoerig bespreken
Slide 7 - Quizvraag
Wat past het best bij
doorkruisen
?
A
een gebied
B
een geluid
C
een gewaad
Slide 8 - Quizvraag
Wat past het best bij
ontsmetten
?
A
verbleekt
B
steriel
C
zuinig
Slide 9 - Quizvraag
Wat is troosteloos?
De vervallen flat ziet er troosteloos uit.
A
goedkoop
B
onbewoond
C
somber
Slide 10 - Quizvraag
Wat is minachten?
Ik minacht iemand die steelt.
A
laten merken dat je iemand bewonderd
B
laten merken dat je iemand serieus neemt
C
laten merken dat je iemand waardeloos vindt
Slide 11 - Quizvraag
Welk woord moet op de streep staan?
Het dokje zuigt veel water op.
Het ___________ uitstekend.
A
absorbeert
B
elimineert
C
imponeert
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord moet op de streep staan?
Dat meisje vindt zich beter dan anderen.
Zij heeft ___________ .
A
delicten
B
kapsones
C
projecties
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent
rangschikken
?
A
op volgorde zetten
B
iets waardoor je mensen kunt herkennen
C
geld inzamelen
Slide 14 - Quizvraag
Wat betekent
collecteren
?
A
op volgorde zetten
B
iets waardoor je mensen kunt herkennen
C
geld inzamelen
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent
kenmerken
?
A
op volgorde zetten
B
iets waardoor je mensen kunt herkennen
C
geld inzamelen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een
marionet
?
A
een door touwtjes beweegbare pop
B
een houten blaasinstrument
C
en sticker als bewijs van betaling
Slide 17 - Quizvraag
Wat past het best bij
tergend
?
A
donker
B
langzaam
C
vrolijk
Slide 18 - Quizvraag
Koeien zijn kuddedieren.
Wat betekent kuddedier?
A
volgzame dieren
B
waakzame dieren
C
zwijgzame dieren
D
eenzame dieren
Slide 19 - Quizvraag
Ajax heeft een mooi embleem voor hun club.
Wat is een embleem?
A
een logo
B
een sticker
C
een vaandel
Slide 20 - Quizvraag
De bult op mijn hoofd is aan het slinken.
Wat is slinken?
A
jeuken
B
krimpen
C
steken
Slide 21 - Quizvraag
Welk woord moet op de streep staan
Juf is bang voor spinnen.
Binnenkort wordt zij behandeld voor haar ------- .
A
fobie
B
fortuin
C
focus
Slide 22 - Quizvraag
Welk woord moet op de streep staan
Op die grond is al jaren niet gebouwd.
Het is een ------- terrein.
A
braakliggend
B
krakkemikkig
C
prikkelbaar
Slide 23 - Quizvraag
Welk woord moet op de streep staan
Die bekende man heeft veel mensen opgelicht.
In de krant was veel aandacht voor het ------- .
A
projectiel
B
speerpunt
C
schandaal
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een
veerman
?
A
iemand die bij een bank werkt
B
iemand die in een hotel werkt
C
iemand die op een pont werkt
Slide 25 - Quizvraag
Wat is
bedeesd
?
A
eigenwijs
B
verlegen
C
gespannen
Slide 26 - Quizvraag
Wat is een
een handvol
?
A
een kaal oppervlak
B
een klein aantal
C
een korte afstand
Slide 27 - Quizvraag
Wat past het best bij een
een overweging
?
A
foppen
B
peinzen
C
zenden
Slide 28 - Quizvraag
Wat past het best bij
aanspannen
?
A
spieren
B
botten
C
organen
Slide 29 - Quizvraag
woordenschat
Wat betekent belemmeren?
A
verhinderen
B
zeuren
C
remmen
D
jaloers zijn
Slide 30 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor "realistisch"?
A
vreemd
B
echt
C
sterk
D
anders
Slide 31 - Quizvraag
woordenschat
Wat is een ander woord voor "kosteloos"?
A
eenvoudig
B
gratis
C
snel
D
zonder
Slide 32 - Quizvraag
create.kahoot.it
Slide 33 - Link
Meer lessen zoals deze
WOORDENSCHAT OEFENEN M8
Maart 2023
- Les met
17 slides
Woordenschat
Basisschool
Groep 7,8
Over Taal Blok 1+2
November 2022
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Starttaal vooraf - thema 1 - startles
September 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Woordenschat thema verdwalen
April 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Lager onderwijs
woordenschat
Mei 2018
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Kidsweek woordenschat week 5 A + B + C
April 2024
- Les met
16 slides
Woordenschat
Lager onderwijs
Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 1 Hoofdstuk 1
September 2024
- Les met
26 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
WOORDENSCHAT OEFENEN E7
Juni 2022
- Les met
28 slides
Woordenschat
Basisschool
Groep 7