les 8

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Heute

• Wiederholung
• Personen
• Sein
• Sätze machen

Wat betekent Tschüs

1. hoi
2. doei
3. vanmiddag
4. thuis

Wat betekent Wie heißt du?

1. hoe heet je
2. wie ben je

Hoe zeg je Goeden dag

Hoeveel Bundesländer heeft Duitsland

1. 9
2. 12
3. 15
4. 16

Hoeveel buurlanden heeft Duitsland

1. 5
2. 9
3. 12
4. 16

personen

ik = ich

jij = du (doe)

hij = er (eer)

zij = sie

het = es

wij = wir (wier)

jullie = ihr (ier)

zij = sie

u = Sie

mijn vader/mein Vater =

1. ich
2. du
3. er
4. es

du und deine Freunde =

1. ich
2. wir
3. ihr
4. sie

Sein

ik ben = ich bin

jij bent = du bist

hij/zij/het is = er/sie/es ist

wij zijn = wir sind

jullie zijn = ihr seid

zij zijn/ u bent = sie/Sie sind