Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
spellingspel
1. Welke zin is juist?
A
Sjaan verhuisde gisteren.
B
Sjaan verhuisdde gisteren.
C
Sjaan verhuiste gisteren.
1 / 27
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
1. Welke zin is juist?
A
Sjaan verhuisde gisteren.
B
Sjaan verhuisdde gisteren.
C
Sjaan verhuiste gisteren.
Slide 1 - Quizvraag
2. (Mopperen) en (huilen) kwam de voetballer de kleedkamer in.
A
Mopperent en huilend
B
Mopperend en huilent
C
Mopperend en huilend
Slide 2 - Quizvraag
3. De bezorgde broodjes zijn afgeleverd.
A
fout
B
goed
Slide 3 - Quizvraag
Vul bij de volgende vragen de verleden tijd in.
Slide 4 - Tekstslide
4. kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.
Slide 5 - Open vraag
5. Faxen (vt)
De meeste bedrijven [...] niet meer met hun klanten.
Slide 6 - Open vraag
6. Waarom wandeldden jullie?
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quizvraag
7. De buurman (barsten) in lachen uit toen hij mij zag.
A
barste
B
barstte
C
barsten
D
barstten
Slide 8 - Quizvraag
8. Sterk of zwak?
BIJTEN
A
sterk
B
zwak
Slide 9 - Quizvraag
9. Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.
Slide 10 - Open vraag
10. Welke spelling is correct?
A
Hij besteldde
B
hij bestelde
Slide 11 - Quizvraag
11. Welke spelling is correct?
A
Hij bevrijde
B
hij bevrijdde
Slide 12 - Quizvraag
12. Welke spelling is correct?
A
Zij misten de trein.
B
Zij mistten de trein.
Slide 13 - Quizvraag
13. Welke spelling is correct?
A
Zij pufden.
B
Zij puften.
Slide 14 - Quizvraag
14. ik ..................de pen
(vt pakken)
A
pakten
B
paktte
C
pakte
D
pok
Slide 15 - Quizvraag
15. De paarden .... (draven) vrolijk door het weiland.
A
draavden
B
draafden
C
draavde
D
draafde
Slide 16 - Quizvraag
16. Moeder (dubben) .................over het juiste antwoord.
Slide 17 - Open vraag
17. Max..........zijn voorsprong
A
vergroten
B
vergrote
C
vergrootte
Slide 18 - Quizvraag
18. Het publiek ... luid toen er werd gescoord.
A
applaudisseerdde
B
applaudisseerde
Slide 19 - Quizvraag
babytje of baby'tje?
A
babytje
B
baby'tje
Slide 20 - Quizvraag
Verkleinwoord taxi
A
taxi'tje
B
taxitje
C
taxietje
D
taxfree
Slide 21 - Quizvraag
Jij hebt dit goed (timen)
A
getimed
B
getimt
C
getimet
D
getimd
Slide 22 - Quizvraag
Welke twee meervoudsvormen heeft datum?
A
datums - data
B
datums - data's
C
datum's - data
D
datum's - data's
Slide 23 - Quizvraag
MUSEUM
A
MUSEA'S
B
MUSEUMS
C
MUSEA
Slide 24 - Quizvraag
Hoe spel je het meervoud van 'stad'?
A
Stadden
B
stads
C
stede
D
steden
Slide 25 - Quizvraag
fantasie
A
fantasies
B
fantasiën
C
fantasieën
Slide 26 - Quizvraag
Medium
A
Mediums
B
Media
Slide 27 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
spellingspel
September 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Oefenen ww-spelling (einde jaar)
Mei 2021
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
HV1 Werkwoordspelling: Voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
Oktober 2022
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
HV1 Werkwoordspelling: Voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
Mei 2023
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
HV1 Werkwoordspelling: Voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
April 2022
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
wk 10 les 1 Herhalingsles spelling werkwoorden
Maart 2022
- Les met
41 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
HV1 Werkwoordspelling: Voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
Mei 2022
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
HV1 Werkwoordspelling: Voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
April 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1