Tussenletters samenstellingen

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt samenstellingen maken door  gebruik te maken van tussenletter(s)
  • Je kent de regels als het gaat om de tussenletter(s)

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen?

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg

Samenstelling zijn twee woorden die SAMEN één woord worden



vb. bureau + blad = bureaublad

boeken + plank = boekenplank

Slide 4 - Tekstslide

Tussenletter -en-

Het eerste woord heeft alleen een meervoud op -en.

Krant  = kranten  -> krantenbezorger

Kip      =  kippen   -> kippensoep

Slide 5 - Tekstslide

Tussenletter -e-
  • Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is

vb. Zon = zonnestelsel, Koningin = Koninginnedag


  • Het eerste woord is versterkend

vb. Apetrots = heel trots, beresterk = heel sterk


  • Het eerste woord heeft een mv op -en en op -s

vb. Groente = groentes & groenten -> groentesoep



Slide 6 - Tekstslide

Tussenletter -e
  • Het eerste deel heeft geen meervoud                                                    vb: rijst+pap = rijstepap                                                                                       
  • Het eerste woord is geen zelfstandig naamwoord                          vb: spinnewiel

Slide 7 - Tekstslide

Tussenletter -s-

Deze kun je vaak horen.

vb. Meningsverschil, jongensbroek

Bij twijfel gebruik je een ander woord:

station + straat -> station + plein = stationsplein 

station + straat = stationsstraat

wandel + stok -> wandel + route = wandelroute

wandel + stok = wandelstok



Slide 8 - Tekstslide

erwt+soep =?

Slide 9 - Open vraag

liefde+brief=?

Slide 10 - Open vraag

maan+schijn =?

Slide 11 - Open vraag

meisje+schoen=?

Slide 12 - Open vraag

dier+winkel=?

Slide 13 - Open vraag

kip+vel=?

Slide 14 - Open vraag

zon+straal=?

Slide 15 - Open vraag

huil+balk = ?

Slide 16 - Open vraag