In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Thema 2: Voeding en vertering
Basisstof 1: Voedingsmiddelen
Slide 1 - Tekstslide
Maken Thema 1:
Vandaag
Huiswerk bespreken
Huiswerk opgeven
Toets bespreken
Aan de slag §1.1
Huiswerk bespreken
Huiswerk opgeven
Aan de slag §1.1
Toets bespreken
BK
KGT
10 min
2 min
15 min
15 min
Slide 2 - Tekstslide
Maken Thema 1:
Huiswerk 31 oktober
Maken § 2.1: 1+2+3+5+6
+
Leren 2.1
Let op: 3 is een practicum
Kan alleen wo, do of vrij.
Maken § 2.1 : 1 tm 5
+
Leren 2.1
Let op: 5 is een practicum
BK
KGT
Slide 3 - Tekstslide
In de afbeelding is een voedingsmiddel weergegeven
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Is kaas een voedingsmiddel?
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quizvraag
Is kaas plantaardig of dierlijk?
A
plantaardig voedingsmiddel
B
dierlijk voedingsmiddel
Slide 6 - Quizvraag
Volkorenbrood In dit product komt veel voedingsvezel voor.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
De mens gebruikt voedingsvezels voor de vorming van cellen en weefsels.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een goede eigenschap van voedingsvezels?
A
Ze helpen infectieziekten tegengaan.
B
Ze voorkomen verstopping.
C
Ze helpen bij de bloedstolling.
D
Ze verbeteren de nierwerking.
Slide 9 - Quizvraag
Maken Thema 1:
Huiswerk 1 november
Maken § 1.1
+
Leren 1.1
Maken § 1.1
+
Leren 1.1
BK
KGT
Slide 10 - Tekstslide
Maken Thema 1:
Vandaag
Huiswerk bespreken
Huiswerk opgeven
Toets bespreken
Aan de slag §1.1
Huiswerk bespreken
Huiswerk opgeven
Aan de slag §1.1
Toets bespreken
BK
KGT
10 min
2 min
15 min
15 min
Slide 11 - Tekstslide
Nabespreking
Hoe is het gegaan? Wat ging goed? Wat vond je moeilijk? Welke vragen heb je nog?
Slide 12 - Tekstslide
Doel: Voedingsmiddelen
BK: (zie blz 124 van je boek) / KGT: (zie blz 150 van je boek)
Je kunt de functies van voedingsstoffen noemen.
Je kunt de functie van voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.
Slide 13 - Tekstslide
Voedingsmiddelen
Alles wat je eet en drinkt!
Slide 14 - Tekstslide
Alles wat je eet of drinkt
=
Voedingsmiddel
Er zijn 2 soorten voedingsmiddelen
Slide 15 - Tekstslide
Voedingsmiddelen
Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet of drinkt.
Plantaardige producten
Dierlijke producten
afkomstig van (delen van) planten.
Bijvoorbeeld: groente en fruit
afkomstig van (delen van) dieren of producten van dieren.
Bijvoorbeeld: vlees, melk, eieren en vis
Slide 16 - Tekstslide
Plantaardige voedingsmiddelen
Dierlijke voedingsmiddelen
Slide 17 - Tekstslide
Voedingsstoffen
Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen.
Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om zichzelf in leven te kunnen houden.
Slide 18 - Tekstslide
Soorten voedingsstoffen
Bouwstof: voor groei, herstel, vervanging, wonden. Brandstof: Om te verbranden en energie op te wekken. Reservestof: Om op te slaan voor later Beschermende stof: Om je lichaam te beschermen tegen ziekten en andere factoren (kou/druk) van buitenaf.