H2: Introduction unité 3

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

C'est qui?

Slide 2 - Open vraag

C'est quoi?

Slide 3 - Open vraag

Stel dat je de naam van het zelfstandig naamwoord niet weet waardoor je niet kunt aangeven wie of wat het is ..... 

Hoe kun je er dan toch voor zorgen dat iemand begrijpt over welk zelfstandig naamwoord je het hebt? 

Slide 4 - Tekstslide

C'est quoi?

Slide 5 - Open vraag

C'est quoi?

Slide 6 - Open vraag

C'est quoi?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het doel van deze korte teksten, denk je?

Slide 9 - Open vraag




C'est joli!
J'adore!
J'aime!
Ce / il / elle est / trop bien!
Ce / il / elle est chouette!
Ce / il / elle est intéressant(e)!
Ce / il / elle est mignon(ne)!
Ce / il / elle est formidable!




Je détèste!
Je n'aime pas!
Ce / il / elle est nul(le)!
Ce / il / elle est difficile!
Ce / il / elle est mauvais(e)!
Ce / il / elle est horrible!
Je ne sais pas.
Ce / il / elle est moche!






Donner  son opinion

Slide 10 - Tekstslide

exercice
Doel:

Ontdek de mening van je klasgenootjes over van alles en nog wat!

Aanwijzing:
Begroet je klasgenoot;
Begin steeds met de zin “Est-ce que tu aimes … “
Noteer het antwoord van je klasgenootjes op je blaadje.



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Donne ton opinion ...
Kijk naar de plaatjes en geef je mening :-)





Slide 13 - Tekstslide

(Johny Depp)
Acteur

Slide 14 - Tekstslide

Faire ses devoirs

Slide 15 - Tekstslide

Regarder un film

Slide 16 - Tekstslide

film

Slide 17 - Tekstslide

Aller au zoo

Slide 18 - Tekstslide

Film

Slide 19 - Tekstslide

Welk woord hoort bij welk plaatje?
décrire
les cheveux
la peau
en metal
le bâtiment
en bois
légère
une personne
la bouche
les yeux
en plastique
rond
carré
la forme
le truc
lourd(e)

Slide 20 - Sleepvraag

les verbes prendre & mettre

Slide 21 - Tekstslide

Tu peux décrire cet objet?

Slide 22 - Open vraag

Tu peux décrire cette personne?

Slide 23 - Open vraag

Tu peux décrire cet objet?

Slide 24 - Open vraag

mettre (neerleggen/
neerzetten/aantrekken)

je mets
tu mets
il/elle/on met
nous mettons
vous mettez
ils/elles mettent

je ..... mis

prendre 
(nemen)

je prends
tu prends
il/elle/on prend
nous prenons
vous prenez
ils/elles prennent

je ..... pris

aimer 
(houden van)

je aime
tu aimes
il/elle/on aime
nous aimons
vous aimez
ils/elles aiment

je ..... 

Slide 25 - Tekstslide