M3 Stijlfiguren en beeldspraak periode 2 les 2

Stijlfiguren!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Stijlfiguren!

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn stijlfiguren?
Het doelbewuste gebruik van één of meer woorden die afwijken van de gebruikelijke betekenis. 
Dit om de aandacht te trekken, een punt te maken of iets te verduidelijken. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ironie?
(Milde) spot. Het humoristische effect wordt bereikt door iets anders te zeggen dan je bedoelt. Bijvoorbeeld door:
overdrijving, understatement, omkering of niet passend taalgebruik. 

Slide 3 - Tekstslide

Welke stijlfiguren gaan we behandelen?

• Hyperbool 
 • Eufemisme 
• Understatement
• Omkering  
• Personificatie 


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Hyperbool

De inhoud van de mededeling wordt hierbij overdreven vergroot.

 Je gebruikt  dagelijks hyperbolen en hierdoor merk je het speciale effect van de overdrijving niet meer op.


Slide 6 - Tekstslide

Hyperbool - voorbeelden
Tjonge, het duurt nog tot Kerst voordat die minuut verstreken is! 

Ik verveel me dood. 

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen. 

Ik heb wel een eeuw op je staan wachten. 

Slide 7 - Tekstslide

Bedenk in tweetallen nu 3 hyperbolen. Geef aan waarom jij vindt dat het een hyperbool is. Je krijgt hier 5 minuten voor.

Slide 8 - Open vraag

Eufemisme
Een verzachtende uitdrukking die niet spottend bedoeld is.
 
Je wil voorkomen dat een mededeling hard of onaangenaam overkomt.
 Je kunt een eufemisme onder andere gebruiken om bepaalde zaken fraaier
over te laten komen dan ze werkelijk zijn. 

Het is dus op een verzachtende manier of nette manier onder woorden brengen van iets wat niet zo prettig of netjes is. 

Slide 9 - Tekstslide

Eufemisme - voorbeelden
1. Wij hebben helaas onze hond moeten laten inslapen. 

2. Zij hebben de liefde bedreven. 

3. Hij heeft haast, want hij moet een grote boodschap doen. 

4. Op dit moment is hij werkzoekend.

Slide 10 - Tekstslide

Bedenk in tweetallen bij de volgende woorden/woordcombinaties een eufemisme.
Je krijgt hier 3 minuten voor.
- dood gaan - schoonmaakster - geen werk hebben

Slide 11 - Open vraag

Understatement 
Dit is het tegenovergestelde van de hyperbool: de mededeling wordt overdreven afgezwakt. 
Hierdoor ontstaat een spottend effect. 
Het is dus op een spottende manier iets verkleinen of verzwakken. 
Het verschil met het eufemisme zit hem in de spot. 
Filmpje: 2.40 m starten. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat zijn de understatements?
1. Toen hij weer een 10 voor een proefwerk behaalde, reageerde hij koeltjes met "Niet slecht". 
2. Ik had een twee voor het proefwerk. Ik had dus wel een paar foutjes. 
3. "Ik doe dat wel even." Zei de man toen hij het brandende huis in rende om zijn kinderen te redden. 
 4. Die akelige dictator is een onvriendelijk mannetje. 
5. De directeur van Unicef heeft een aardig salarisje. 

Slide 14 - Tekstslide

Bedenk in tweetallen 3 understatements
en leg uit waarom het een understatement is.

Slide 15 - Open vraag

Omkering 
Het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt.



Slide 16 - Tekstslide

Een personificatie 
Bij personificatie geef je iets wat géén mens is wél menselijke eigenschappen.

Filmpje: 4.10 m. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Een personificatie - voorbeelden
De storm geeft mij en mijn fiets een flinke duw in de rug.
De storm huilde om het huis alsof hem iets werd aangedaan.

De bal huppelde als bij toeval de goal in.
Na een snoeiharde trap van Van Persie vond de bal feilloos de rechterbovenhoek.

Slide 19 - Tekstslide

Bedenk in tweetallen 3 zinnen en pas in deze zinnen personificatie toe.

Slide 20 - Open vraag