Klas 3, T4, paragraaf 3, planten en dieren

Thema 4
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema 4

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen!
  • Telefoon in tas of kluis
  • Chromebook op tafel, dicht!!!
  • Tassen van de tafel
  • En....direct aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Thema 4
Ordening 
paragraaf 3
Planten en dieren

Slide 3 - Tekstslide

In deze lesson up:

  • Voorbereiden paragraaf 3
  • Huiswerk 

Slide 4 - Tekstslide

Doelen:
4.3.1 Je kunt planten indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.
4.3.2 Je kunt dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet.

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken:
Geen celkern!
Wel celwand
Eéncellig
Planten zich voort door deling

Slide 6 - Tekstslide

Planten ordenen
Planten worden geordend op basis van:
Organen
Cellen 
Voortplanting

Slide 7 - Tekstslide

Voortplanten
Sporenplanten:
  • Planten zich voort met sporen. 
  • Sporen zijn eencellig. 
  • Sporenplanten zijn meercellig.
Zaadplanten:
  • Planten zich voort met zaden. 
  • Hebben meestal bloemen en vruchten waarin de zaden ontstaan. 
  • Uit zaden ontstaan nieuwe planten.


Slide 8 - Tekstslide

Meercellige planten
Vaatplanten 
Mossen.

Slide 9 - Tekstslide

Vaatplanten
Hebben vaten waardoor water en voedingsstoffen worden getransporteerd. 
  • Zaadplanten
  • Paardenstaarten
  • Varens

Slide 10 - Tekstslide

Mossen
Hebben geen echte wortels of vaten. 
Wel stengels of bladeren.
Voortplanting door sporen

Slide 11 - Tekstslide

zaadplanten
kenmerken:
wortels, stengels en bladeren
Hout- en bastvaten
voortplanting door zaden.
Worden nog ingedeeld in 
bedektzadige en naaktzadigen

Slide 12 - Tekstslide

Bedektzadigen
de zaden zitten in de vruchten





Alle planten die bloemen dragen horen hierbij
Naaktzadigen
De zaden zitten tussen de schubben van de kegel





Deze hebben geen bloemen



Slide 13 - Tekstslide

Bedektzadigen



De bloemen kunnen groot of klein zijn. 
Twee manieren van bestuiven:
Via de wind, kleine bloem
Via insecten, grote bloem



Naaktzadigen
Deze planten hebben bladeren in naaldvorm.
Denk maar aan de kerstboom!









Slide 14 - Tekstslide

Paardenstaarten
Kenmerken:
• wortels, stengels en bladeren
• vaten voor transport
• voortplanting door zaden




treurwilg

PAARDENSTAARTEN

Kenmerken:
• wortels, stengels en bladeren
• stengels zijn hol en geleed
• vaten voor transport
• voortplanting door sporen

Slide 15 - Tekstslide

Varens
Kenmerken:
• wortels, stengels en bladeren
• grote, ingesneden bladeren
• vaten voor transport
• voortplanting door sporen



treurwilg

PAARDENSTAARTEN

Kenmerken:
• wortels, stengels en bladeren
• stengels zijn hol en geleed
• vaten voor transport
• voortplanting door sporen

Slide 16 - Tekstslide

Wieren (algen)
Kenmerken:
• wortels, stengels en bladeren
• grote, ingesneden bladeren
• vaten voor transport
• voortplanting door sporen



treurwilg

PAARDENSTAARTEN

Kenmerken:
• wortels, stengels en bladeren
• stengels zijn hol en geleed
• vaten voor transport
• voortplanting door sporen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Dieren ordenen
Bij het ordenen van dieren zijn de belangrijkste kenmerken de symmetrie en het skelet

Slide 19 - Tekstslide

Skelet
Inwendig skelet                 uitwendig skelet                 geen skelet   

Slide 20 - Tekstslide

Symmetrie
Organismen hebben vaak een symmetrische lichaamsbouw.

Symmetrisch betekend dat iets aan twee zijden gelijk is:

Slide 21 - Tekstslide

Symmetrie
Tweezijdige symmetrische dieren
Veelzijdige symmetrisch 
niet-symmetrisch

Slide 22 - Tekstslide

Indeling van het dierenrijk
Om het dierenrijk te verdelen wordt deze in 7 stammen verdeeld:

Slide 23 - Tekstslide

Sponzen
niet-symmetrisch
een skelet van stevige hoornvezels tussen de cellen
zit meestal vast op de zeebodem

Netel-(Holte)dieren
Veelzijdig symmetrisch
meestal geen skelet
leven in het water
vangen van hun prooi met tentakels

Slide 24 - Tekstslide

Wormen
tweezijdig symmetrisch
geen skelet
het lichaam in lang en dun

Weekdieren
Tweezijdig symmetrisch
meestal een schelp of huisje als skelet

Slide 25 - Tekstslide

Geleedpotigen
tweezijdig symmetrisch
het skelet is een pantser
Verdeeld in 4 groepen:
Spinachtigen
Kreeftachtigen
Insecten
Veelpotigen

Slide 26 - Tekstslide

Stekelhuidigen
veelzijdig symmetrisch
inwendig skelet van kalk
de huid is bedekt met 
stekels of knobbels
leven op de bodem van 
de zee

Slide 27 - Tekstslide

Gewervelden
Tweezijdig symmetrisch
inwendig skelet
Verdeeld in de groepen:
Vissen
reptielen
vogels
amfibieën
zoogdieren

Slide 28 - Tekstslide

Gewervelden
inwendig skelet
opgebouwd uit wervels

Slide 29 - Tekstslide

Vissen:


Warmbloedig (altijd dezelfde lichaamswarmte!)
Huid bestaat uit schubben met slijm
Leggen eieren zonder schaal
Ademen met behulp van kieuwen
Leven in het water

Slide 30 - Tekstslide

Amfibieën


Koudbloedig (past zijn temperatuur aan aan de omgeving!)
Huid is slijmerig
Leggen eieren zonder schaal
Ademen met behulp van longen maar ook huid
Leven op het land en in het water
kikkervisje maakt gebruik van uitwendige kieuwen

Slide 31 - Tekstslide

Reptielen


Koudbloedig 
Huid droge schubben
Leggen eieren met leerachtige schaal
Ademen met behulp van longen 
Leven op het land en in het water

Slide 32 - Tekstslide

Vogels


Warmbloedig 
Huid van veren
Leggen eieren met kalkachtige schaal
Ademen met behulp van longen 
Leven op het land en in de lucht

Slide 33 - Tekstslide

Zoogdieren


Warmbloedig 
Huid met haar
Levendbarend
Ademen met behulp van longen 
Leven op het land en soms in het water

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de opdrachten die bij deze paragraaf horen.

Ze staan klaar in Magister.learn

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link