Les 30

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen......

- hoe was je weekend

- nakijken

- terugblik vorige les

- doel benoemen

- uitleg les 30 

- inoefenen

- zelf aan de slag

- afsluiting

Hoe was jullie weekend?

Hoe was je weekend?

Welke 3 vaste onderdelen heeft een tekst?

Welke tekstsoort heeft GEEN slot

Hoofd- en bijzaken

Wat is de hoofdzaak?
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.

___________________

1. De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
2. Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
3. Mevrouw de Jong is 100 geworden
4. Het gebeurde afgelopen zaterdag

Wat is de hoofdzaak?
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

________________

1. Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
2. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
3. In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

Wat is de hoofdzaak?
"Over de hele wereld werken kinderen thuis aan school. Ook in Peru, in Zuid-Amerika. Maar daar moeten de kinderen wel wat meer moeite doen voor hun lesstof. Iedere dag moeten kinderen uit een dorp een berg beklimmen voor hun huiswerk. Aan de grond is namelijk geen internet."

1. Ook in Peru, in Zuid-Amerika.
2. Aan de grond is namelijk geen internet.
3. Maar daar moeten de kinderen wel wat meer moeite doen voor hun lesstof.
4. Iedere dag moeten kinderen uit een dorp een berg beklimmen voor hun huiswerk.

Waar staat de hoofdgedachte
meestal ?

1. inleiding
2. inleiding of in het slot
3. kern
4. slot

Wat gaan we doen?

- Taalspelletje

- Stop de bus

- Werk nakijken

- Stillezen

Stop de bus

- in groepjes van drie

- jullie krijgen van mij een aantal categorieën

 dieren, eten, werkwoord, landen, sport.

- jullie schrijven de categorieën op een

blad/wisbordje.

- ik zeg een letter en jullie moeten zo

snel mogelijk bij iedere categorie een woord bedenken

die begint met die letter.

Het team dat als eerste al zijn categorieën ingevuld

heeft roept: "Stop de bus!”

Iedereen stopt met schrijven.

De punten worden geteld

Voorbeeld

Taalspelletje

Maak een zo lang mogelijke woordslang.

Woorden mogen maar 1x voorkomen.

Voorbeeld:

slang-geluk-kruip- pruik

Eerste woord: BOEF

Nakijken

Les 29 opdracht 1 t/m 9

Zelf aan de slag/ huiswerk

Wat?	Maken les 30 opdracht 3 t/m 12 op blz. 64 en 65
Hoe	Lees de theorie op blz. 64 nog een keer rustig door. Bij vragen, eerst overleggen met buurman/buurvrouw
Klaar?	Stillezen
Tijd?	30 minuten
Dan:	Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

VRAAG 2 LES 30 --> SLEPEN MAAR!

Hoofdzaak

Bijzaak

A

B

C

D

E

F