zelftoets 2.1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Griekenland was verdeeld in:

1. Provincies
2. Stadstaten

Wat is een kolonie?

1. Grondgebied van een Griekse stadstaat buiten Griekenland
2. Een land dat niet bij Griekenland hoort.
3. Land waar Griekenland handel mee voerde

Griekenland was net zoals Egypte een eenheid

1. Juist
2. Onjuist

Welke stelling is waar?

1. In Griekenland was veel vruchtbare gond
2. In Griekenland was vooral vruchtbare grond bij water en bergketens
3. In Griekenland was veel handel en veel vruchtbare grond
4. In Griekenland was geen handel en weinig vruchtbare grond.

Een kolonie is een stad ............. Griekenland

1. Binnen
2. Buiten

Athene was de grootste polis in het Oude Griekenland

1. Juist
2. Onjuist

Hoe noemen we een zelfstandige stad in het oude Griekenland?

1. kolonie
2. economie
3. stadstaat
4. democratie

Waarin leek Griekenland wel op een staat>

1. Gezamenlijke belasting
2. Gezamenlijke leider
3. Gezamenlijke cultuur
4. Gezamenlijke filosofie

Hoe heet de bestuursvorm in het oude Griekenland waarbij een koning de macht heeft?

1. Oligarchie
2. Tirannie
3. Aristocratie
4. Monarchie

Hoe noemen we de rijke en machtige families van Griekenland?

1. De agora
2. De acropolis
3. De adel
4. De aanstellers

De Griekse cultuur raakte waar buiten Griekenland verspreid? (2 goed)

1. Middellandse Zee
2. West-Europa
3. Afrika
4. Midden-Oosten

Hoe heet de bestuursvorm in het oude Griekenland waarbij één man de macht heeft gepakt of gekregen

1. Oligarchie
2. Tirannie
3. Aristocratie
4. Democratie

Feit of mening?

De Olympische Spelen waren in de tijd van het Oude Griekenland anders
dan in onze tijd

1. Feit
2. mening

In Griekenland hadden ze een indirecte democratie

1. Ja, want de mensen stemden op partijen
2. Nee, want je stemde direct op mensen

Volksvergadering hoort bij

1. Monarchie
2. Aristocratie
3. Tirannie
4. Democratie

In welk jaar werd de democratie in Athene ingevoerd?

1. 509 v.Chr.
2. 509 n.Chr.
3. 1509 v.Chr.
4. 1509 n.Chr.

Hoe heten de Grieken die opzoek gingen naar wijsheid?

1. Filosofen
2. Wetenschappers
3. Mythen
4. Priesters

Hoe noemen wij de Griekse verhalen over goden?

1. Mythen
2. Sagen
3. Fabels
4. Legenden

Mythen zijn altijd volledig op de waarheid gebasseerd.

1. Deze stelling is juist
2. Deze stelling is onjuist

Wat is een andere benaming voor de tijd van Grieken & Romeinen?

1. Prehistorie.
2. Tijd van Goden & mythen.
3. Oudheid.
4. 1e eeuw.

Hoe heten de Grieken die op zoek gingen naar wijsheid?

1. Wetenschappers
2. Filosofen

Hoe noemden de Grieken de groep mensen over alles gingen nadenken en alles gingen onderzoeken?

1. Gladiatoren
2. Hippocrieten
3. Filosofen
4. Wetenschappers

Zijn de stellingen juist of onjuist? Kies het juiste antwoord 

1: Het Hellenisme is een gevolg van de veroveringen van Alexander

2: Het Hellenisme veroorzaakte de verzwakking van Athene en Sparta

1. Stelling 1 is juist Stelling 2 is onjuist
2. Stelling 1 is onjuist Stelling 2 is juist
3. Beide stellingen zijn juist
4. Beide stellingen zijn onjuist

Waar kwam Alexander de Grote vandaan?

1. Griekenland
2. Macedonië
3. Perzië
4. Rome

De Griekse geschiedschrijver Plutarchus beschreef het leven van Alexander de Grote in een boek. Deze opdracht gaat over de betrouwbaarheid van deze bron.

Hieronder staan vier feiten over Plutarchus en zijn biografie van Alexander.

Welk feit is een goed argument voor de betrouwbaarheid van Plutarchus?

1. De film 'Alexander' (2004) van de Amerikaanse regisseur Oliver Stone is grotendeels gebaseerd op Plutarchus' biografie.
2. Plutarchus laat in zijn biografie regelmatig merken dat hij Alexander de Grote bewondert om zijn moed en zijn leiderschap.
3. Plutarchus schreef zijn 'Leven van Alexander' circa 100 n.C., meer dan 400 jaar na de dood van Alexander de Grote in 323 v.C.
4. Plutarchus vermeldt duidelijk in zijn biografie welke bronnen hij voor de levensbeschrijving van Alexander heeft geraadpleegd.

Deze vraag gaat over de oorlog tussen de Grieken en de Perzen:

1. De Grieken versloegen Perzische legers tweemaal in Griekenland.
2. Alexander kwam uit Macedonië in Noord-Griekenland.
3. Alexander werd 'de Grote' genoemd, omdat hij Griekenland veroverde.
4. In Turkije versloeg Alexander het Perzische leger.
Welke zinnen zijn JUIST?

1. 1, 2 en 4
2. 1, 3 en 4
3. 1 en 4
4. 2 en 3

Welke beweringen over de Griekse stadstaten zijn onjuist?

1. Griekenland bestond uit een aantal stadstaten die elk een eigen bestuur en een eigen cultuur hadden.
2. Griekenland bestond uit vele stadstaten, maar had desondanks een gemeenschappelijke cultuur.
3. De Grieken wilden een Grieks Rijk rond de Middellandse Zee en veroverden daarom koloniën.
4. De stadstaten stichtten eigen koloniën om te zorgen dat er voldoende voedsel beschikbaar was.

In 776 v.Chr. werden in Griekenland de eerste Olympische Spelen gehouden.

Twee beweringen:
I De Olympische Spelen moesten de samenwerking tussen de stadstaten bevorderen.
II De Olympische Spelen hadden ook een religieus karakter. Dat droeg bij aan de Griekse culturele eenheid.

Zijn de beweringen juist of onjuist?

1. I is juist, II is onjuist
2. I is onjuist en II is juist
3. beide zijn juist
4. beide zijn onjuist

Welke bewering over de Atheense democratie is juist?

1. De Atheense democratie stond onder controle van de Raad van Vijfhonderd en was dus geen echte democratie.
2. De democratie in Athene was een directe democratie, omdat het volk eerst volksvertegenwoordigers koos, die vervolgens opkwamen voor de belangen van het volk.
3. De democratie in Athene was een directe democratie, wat betekende dat je persoonlijk aanwezig moest zijn bij de volksvergadering om te kunnen meebeslissen.
4. De Atheense democratie was een directe democratie, omdat het hele volk, niemand uitgezonderd, mocht meebeslissen.

Twee uitspraken:
I Een kenmerk van het wetenschappelijk denken bij de Grieken was dat zij door voortdurend vragen te stellen over ‘het hoe’ en ‘het waarom’ van bepaalde zaken dichter bij ‘de waarheid’ probeerden te komen.
II Een kenmerk van het wetenschappelijk denken bij de Grieken was dat zij ervan overtuigd waren dat alles wat de mens met zijn verstand niet kon bevatten, het werk van de goden was.

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. I is juist, II is onjuist
2. I is onjuist, II is juist
3. beide zijn juist
4. beide zijn onjuist

Vijf gebeurtenissen:
1 De Romeinen veroveren Griekenland
2 Alexander de Grote verovert grote delen van het Midden-Oosten.
3 Griekse steden stichten koloniën rond de kust van de Zwarte Zee.
4 Athene wordt een democratie.
5 Philippos II krijgt de macht in heel Griekenland in handen.

Wat is de chronologische volgorde?

1. 3 – 1 – 4 – 2 – 5.
2. 4 – 3 – 1 – 2 – 5.
3. 3 - 4 - 5 - 2 - 1.
4. 3 – 4 – 1 – 5 – 2.