Luister naar de woorden en sleep het voorwerp naar zijn plek in de badkamer.
Wat vind je in de badkamer?
Slide 2 - Tekstslide
Voor de docent
De studenten leren welke woorden in de badkamer voorkomen.
Opties
Klik een hotspot aanklikken. Herhaal het uitgesproken woord. Laat de groep eventueel het woord herhalen. Laat het juiste voorwerp aanwijzen en naar de goede plek slepen.
Laat om de beurt een leerling naar het bord komen. Hij/zij wijst een voorwerp aan en zegt het woord. Waar komt dit voorwerp in de afbeelding? Heeft hij/zij het juist, dan mag het voorwerp naar de goede plek versleept worden. Heeft hij/zij het fout, laat het voorwerp staan en vraag een andere leerling naar voren.
Wijs een voorwerp aan. Wat is dit? Waar vind je dit in de badkamer? Klik de hotspot aan en luister naar het woord. Sleep het voorwerp naar de juiste plek.
Verdieping
Weten de leerlingen nog meer voorwerpen in de badkamer te benoemen?
Weten de leerlingen handelingen te benoemen? Wat DOE je in de badkamer?
Wat heb jij in jouw badkamer staan?
Dit vind je in de badkamer
Luister naar de woorden.
Herhaal de woorden.
Slide 3 - Tekstslide
Voor de docent
Optie 1:
Toon de afbeelding op het digibord.
Wijs een voorwerp aan.
Laat de klas het voorwerp benoemen.
Klik op de hotspot om te luisteren of het goed is benoemd.
Optie 2
Toon de afbeelding op het digibord.
Laat één leerling de ogen sluiten.
Bepaal samen met de groep, zonder te praten, welk voorwerp je zal laten horen.
Klik op de hotspot.
Laat de leerling naar voren lopen en het voorwerp aanwijzen.