picasso


0   1   2  3  4
😒🙁😐🙂😃
1 / 26
volgende
Slide 1: Poll
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les


0   1   2  3  4
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

   PABLO PICASSO

Slide 2 - Tekstslide

Picasso

Slide 3 - Woordweb

Wat leer je deze les?
  • Wie was Picasso?
  • In welke periodes kan je de schilderijen van Picasso indelen?

Slide 4 - Tekstslide

paspoort 
naam: Pablo Picasso
Geboren: 25 oktober 1881 in Malaga Spanje
Overleden: 8 april 1973 (92 jaar) in Frankrijk
Beroep: kunstenaar ( schilder, beeldhouder, grafisch ontwerper, pottenbakker, tekenaar) 
Burgerlijke staat: 2x getrouwd vader van 4 kinderen
Perioden: blauwe periode, roze periode, kubistische periode, klassieke periode, surrealistische periode en abstracte periode



Slide 5 - Tekstslide

Volledige naam van Picasso

 Pablo Diego José Francisco de Paula Juan Nepomuceno María de los Remedios Cipriano de la Santísima Trinidad Ruiz y Picasso

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoe oud was Picasso toen hij naar de kunstacademie ging?
A
18
B
20
C
16
D
14

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet de periode waarin Picasso donkere schilderijen maakte?
A
Roze periode
B
Blauwe periode
C
kubistische periode
D
abstracte periode

Slide 9 - Quizvraag

Van welke kunststroming is Picasso samen met zijn vriend Georges Braque de grondlegger?
A
kubisme
B
surrealisme
C
impressionisme
D
expressionisme

Slide 10 - Quizvraag

Pablo Picasso zijn leven in het kort
  • Zijn vader was ook kunstenaar. Als kind kon hij al heel goed tekenen. 
  • Hij heeft gestudeerd op de kunstacademie in Madrid.
  • In 1900 reisde hij voor het eerst naar Parijs, het waren tijden van armoede waardoor Picasso zijn kunst verbrandde om warm te blijven. 
  • Tussen 1905 en 1915 ontwikkelde hij samen met Georges Braque het kubisme
De Picador 
geschilderd op 9 jarige leeftijd

Slide 11 - Tekstslide

Picasso's stijlen
  1. De Blauwe periode.
  2. De Roze periode.
  3. De Kubistische periode.
  4. De Klassieke periode.
  5. De Surrealistische periode.
  6. De Abstracte periode.

Slide 12 - Tekstslide

Blauwe periode 1901 - 1904

Tussen 1901 en 1904 woonde Picasso in Parijs. Hij leefde daar in armoede en maakte bedroefde schilderijen. Hij gebruikte donkere en sombere kleuren. Dit was vooral blauw, maar ook groen, zwart en paars. Deze periode in zijn leven wordt de blauwe periode genoemd.

Slide 13 - Tekstslide

De roze periode 1904 -1906

Door zijn succes en zijn relatie met Fernande Olivier werd Picasso minder somber, wat in zijn schilderijen terug te zien was door het gebruik van zachte tinten blauw en roze. Door het vele gebruik van roze kleuren heeft de periode de naam roze periode gekregen. 

Slide 14 - Tekstslide

Tekst
Kubistische periode 1905-1915


In Parijs kwam Picasso in aanraking met Afrikaanse en Polynesische beeldhouwwerken, die hem inspireerden tot het afbeelden van totemfiguren en maskers in zijn schilderijen. Picasso experimenteerde met nieuwe technieken en werkte aan een minder naturalistische, meer geometrische stijl. Door een hardere en strakkere uitdrukkingswijze en het gebruik van meer en dikkere lagen verf ontstond een geheel nieuwe stijl: het kubisme. Samen met Georges Braque wordt Picasso gezien als uitvinder van deze moderne kunststroming. 

Slide 15 - Tekstslide

klassieke periode 1917 -1925
Door de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog moesten veel vrienden van Picasso in militaire dienst, waardoor Picasso zich eenzaam en afgezonderd voelde. Toen in 1915 zijn geliefde ‘Eva’ ook nog overleed werden deze gevoelens nog sterker. 
In 1917 werd Picasso door Jean Cocteau meegenomen naar Rome, waar hij achterdoeken, decors en kostuums ging ontwerpen voor een Russisch balletgezelschap genaamd Les Ballets Russes. Picasso verdiepte zich in de klassieke kunst en trouwde een lid van het balletgezelschap. Picasso's nieuwe vrouw maakte van hem een kunstenaar voor de hogere kringen. In deze periode maakte Picasso vooral schilderijen die doen denken aan de stijl van de renaissance (wedergeboorte) en het neoclassicisme (Grieken en Romeinen). Deze periode wordt zijn  klassieke periode genoemd. 

Slide 16 - Tekstslide

Surrealistische periode 1925 - 1930 

Tussen 1925 en 1930 ontstond in Europa een nieuwe kunststroming die uiteindelijk net zo belangrijk werd als het kubisme: het surrealisme. Picasso raakte beïnvloed door deze nieuwe stijl en experimenteerde verder met vormen, stijlen en kleuren. In zijn surrealistische periode maakte Picasso surrealistische schilderijen en ijzerdraadconstructies. 

Slide 17 - Tekstslide

Kijken naar...
Guernica
Symbool van protest tegen oorlog en geweld.
Toont het bobmardement op Guernica die tijdens de Spaanse burgeroorlog plaatsvond van 1936-1939.

Het schilderij is gemaakt in 1937. En is 3,49m hoog en 7,76m breed. 

Slide 18 - Tekstslide

Abstracte periode 1935 - 1973

Via het surrealisme kwam Picasso terecht bij abstracte werken.  Hij ging steeds abstracter werken, maar er bleef altijd sprake van figuratie. Je herkent de figuren wel en niet. 
Dit is de meest bekende periode, ook wel de Picasso-stijl genoemd.
In de laatste periode van zijn leven was Picasso een beroemdheid geworden. Hij trok zich terug. Hij bleef productief als schilder.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video


 Uit welke periode komt dit schilderij?
A
Uit de abstracte periode
B
Uit de blauwe periode
C
Uit de roze periode
D
Uit de kubistische periode

Slide 21 - Quizvraag


Waarom hoort dit schilderij bij het Kubisme?
A
Door de kleuren
B
Het is geen kubisme!
C
Er zitten invloeden van Afrikaanse kunst in.
D
Hoekige vormen en er is iets geks met standpunten

Slide 22 - Quizvraag

In het filmpje wordt de stier steeds verder 'uitgekleed' tot een simpele vorm.
Welk voorbeeld is niet abstract?
A
B
C
D

Slide 23 - Quizvraag

Welke stijl van Picasso vind jij het mooiste?

Slide 24 - Poll

AAN DE SLAG!!
Een poster afmaken
Is je poster af??
Powerpoint maken!
timer
25:00

Slide 25 - Tekstslide

Presenteren!
Welke periode hadden jullie? 
Wanneer was de periode?
Hoe herken je de werken uit deze periode?
Extra informatie!!
Hoe ging de samenwerking?

Slide 26 - Tekstslide