In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat leer je vandaag?
onderwerp
De persoonsvorm in enkelvoud of meervoud schrijven zodat het past bij het onderwerp
Je leert:
Slide 2 - Tekstslide
Als het onderwerp in het enkelvoud staat, staat de persoonsvorm dat ook.
Juist
Onjuist
Slide 3 - Poll
CONGRUENTIE
Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal.
Dus als hetonderwerpenkelvoudig is, moet de persoonsvormook enkelvoudig zijn. En als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn.
Gelijkheid in getal noemen we congruentie.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het onderwerp in de zin: De kudde koeien staat/staan in de wei.
Slide 5 - Open vraag
Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:
de kudde koeien
A
de
B
kudde
C
koeien
Slide 6 - Quizvraag
Wat is goed?
A
De kudde koeien staan in de wei
B
De kudde koeien staat in de wei
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in de zin: Een groep wielrenners viel/vielen vlak voor de finish.
Slide 8 - Open vraag
Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:
een groep wielrenners
A
een
B
groep
C
wielrenners
Slide 9 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Een groep wielrenners viel vlak voor de finish
B
Een groep wielrenners vielen vlak voor de finish
Slide 10 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Er stonden nog drie pakken rijst in de voorraadkamer
B
Er stond nog drie pakken rijst in de voorraadkamer
Slide 11 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Twintigduizend mensen bezocht het festival
B
Twintigduizend mensen bezochten het festival
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:
een partij sportschoenen
A
een
B
partij
C
sportschoenen
Slide 13 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Een partij sportschoenen spoelde aan op het strand
B
Een partij sportschoenen spoelden aan op het strand
Slide 14 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Op Museumdag is de meeste musea gratis toegankelijk.
B
Op Museumdag zijn de meeste musea gratis toegankelijk.
Slide 15 - Quizvraag
Goed of fout? De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben een probleem.
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quizvraag
De kudde schapen stak de weg over.
A
Goed
B
Fout
Slide 17 - Quizvraag
Wat heb je geleerd deze les?
Slide 18 - Open vraag
Zelfstandig werken 3Kader
Lees
de theorie op bladzijde 186 nog een keer
Maak
1 t/m 5
Hoe
Online
Klaar?
Doe iets voor jezelf
Slide 19 - Tekstslide
Wat leer je vandaag?
onderwerp
Let op: dit is een 'openboektoets'.
Dit betekent dat je de theorie van formuleren mag raadplegen. De theorie kun je vinden van blz. 183 t/m 189.
Je krijgt een cijfer voor de toets maar dit komt niet in Magister en is dus puur voor jezelf.