Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Ontkenning 2TH/Havo
De ontkenning
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
De ontkenning
Slide 1 - Tekstslide
In welke zin staat een ontkenning in het Frans?
A
J'ai acheté deux pommes.
B
Est-ce que tu veux un coca?
C
Je ne vais pas à l'école aujourd'hui.
D
Je ne mange jamais des frites.
Slide 2 - Quizvraag
In welke zin staat de ontkenning JUIST?
A
Il pas regarde n'un film.
B
Elle n'aime pas la viande.
C
Nous ne pas regardons un film.
D
Sophie déteste ne pas le français.
Slide 3 - Quizvraag
Il
ne
regarde
pas
la télé
.
NE / N'
PAS
Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin
Slide 4 - Tekstslide
Nog twee voorbeelden...
Il veut acheter un jean.
Il
ne
veut
pas
acheter un jean.
Elle a mangé un hamburger.
Elle
n'
a
pas
mangé un hamburger.
Slide 5 - Tekstslide
In welke zin staat een ontkenning in het Frans?
A
Mon père a joué au foot.
B
Samuel ne parle pas français.
C
Tu pars en vacances?
D
Elles n'adorent pas les maths.
Slide 6 - Quizvraag
In welke zin staat de ontkenning JUIST?
A
On aime ne pas le foot.
B
Ne vous pas marchez dans la rue.
C
Je ne veux pas écouter cette chanson.
D
Paul ne pas cherche un livre.
Slide 7 - Quizvraag
Attention!
C'est
possible.
Ce
n
'est
pas
possible.
Il y a
une pharmacie.
Il
n'
y a
pas
de pharmacie.
C'est
Il y a
Slide 8 - Tekstslide
Verschillende ontkenningen
ne ... pas
niet (geen)
Je
ne
mange
pas
de viande.
Ik eet
niet (geen)
vlees.
ne ... plus
niet (geen) meer
Je
ne
mange
plus
de viande.
Ik eet
niet (geen)
vlees
meer
.
ne ... jamais
nooit
Je
ne
mange
jamais
de viande.
Ik eet
nooit
vlees.
ne ... rien
niets
Je
ne
mange
rien
.
Ik eet
niets
.
ne ... pas encore
nog niet
Je
ne
mange
pas encore
de viande.
Ik eet
nog niet (geen)
vlees.
Slide 9 - Tekstslide
De zinsopbouw blijft hetzelfde!
NE / N'
PAS
PLUS
PAS ENCORE
JAMAIS
RIEN
Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin
Slide 10 - Tekstslide
niet
nooit
nog niet
niet meer
niets
ne ... plus
ne ... rien
ne ... jamais
ne ... pas
ne ... pas encore
Slide 11 - Sleepvraag
Welke ontkenning betekent "niet meer"?
A
ne...plus
B
ne...pas
C
ne...jamais
D
ne...rien
Slide 12 - Quizvraag
Hij vindt voetballen niet meer leuk.
A
Il n'aime plus le foot
B
Il n'aime jamais le foot
C
Il n'aime rien le foot
D
Il n'aime pas le foot
Slide 13 - Quizvraag
Vertaal: "Ik heb niets gegeten".
A
Je n'ai jamais mangé.
B
Je n'ai pas mangé.
C
Je n'ai pas encore mangé.
D
Je n'ai rien mangé.
Slide 14 - Quizvraag
Lucas vindt niets in zijn tas
A
Lucas ne trouve plus dans son sac.
B
Lucas ne trouve personne dans son sac.
C
Ne Lucas trouve rien dans son sac.
D
Lucas ne trouve rien dans son sac.
Slide 15 - Quizvraag
Ik kijk nooit tv
A
Je ne regarde plus la télé
B
Je ne regarde jamais la télé
C
Je ne regarde rien la télé
D
Je regarde ne la télé jamais
Slide 16 - Quizvraag
ik heb geen broer
A
ne je pas ai un frère
B
j'ai ne pas un frère
C
je n'ai pas un frère
D
j'ai un ne frère pas
Slide 17 - Quizvraag
Wij gaan nog niet naar Parijs
A
Nous ne allons pas encore à Paris
B
Nous n'allons pas encore à Paris
C
Nous allons n'à pas encore Paris
D
Nous n'allons à Paris pas encore
Slide 18 - Quizvraag
ik ben niet Paul
A
ne je pas suis Paul
B
je ne suis pas Paul
C
je suis ne Paul pas
D
je ne suis Paul pas
Slide 19 - Quizvraag
Welke Franse vraagwoorden ken je?
Slide 20 - Woordweb
quand betekent
A
wie
B
wat
C
wanneer
D
waarom
Slide 21 - Quizvraag
où betekent:
A
wie
B
waar
C
wat
D
wanneer
Slide 22 - Quizvraag
Wat is foutief aan deze vraagzin?
Il va à l'école est-ce que? Leg uit.
Slide 23 - Open vraag
Welk antwoord past bij de vraag:
Qu'est-ce que tu as?
A
Ça va bien.
B
Je vais voir un docteur.
C
Je suis un garçon.
D
J'ai 39 de fièvre.
Slide 24 - Quizvraag
............ est-ce que le train arrive?
A
qui
B
où
C
quand
D
quel
Slide 25 - Quizvraag
.......... êtes-vous tombé? Je suis tombé en vélo.
A
comment
B
qui
C
quoi
D
quand
Slide 26 - Quizvraag
Tu veux aller ...... ?
A
quoi
B
qui
C
pourquoi
D
où
Slide 27 - Quizvraag
...... est la belle fille là-bas? C'est Jeanne.
Slide 28 - Open vraag
qui betekent:
A
wie
B
waar
C
wat
D
waarom
Slide 29 - Quizvraag
welke zin is niet juist?
A
est-ce que il mange bien?
B
Il mange bien?
C
est-ce qu'il mange bien?
Slide 30 - Quizvraag
Wat is geen lichaamsdeel?
A
le mal
B
le bras
C
le dos
D
le pied
Slide 31 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Ch. 5, gramm D en H herhaling voor 2 havo 2324, week 19
Maart 2024
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les 3 online Frans
Maart 2021
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Vincent van Gogh : réalité ou fiction
April 2021
- Les met
35 slides
door
Van Gogh Museum
Arts
Histoire-Géographie
Enseignement Secondaire
Van Gogh Museum
Ch5CD
Maart 2022
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Chpt 5 - de ontkenning in het Frans (bron D)
Maart 2023
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
De ontkenning
Juni 2024
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 2
ontkenningen
December 2023
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
De ontkenning
Januari 2023
- Les met
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2