H6 3havo NN Functiewoorden

Functiewoorden
Nieuw Nederlands 
H6
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Functiewoorden
Nieuw Nederlands 
H6

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Je kent de betekenis van veelvoorkomende functiewoorden
Je kunt de functie van alinea's in een tekst benoemen
Je leert teksten beter te begrijpen

Slide 2 - Tekstslide

Functiewoorden
Een tekstgedeelte heeft een bepaalde functie binnen de tekst. Dit duid je aan met een functiewoord!

In h5: aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, uitwerking en verklaring
In h6: afweging, anekdote, definitie, nuancering, tegenwerping en vraagstelling

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Korte terugblik naar functiewoorden van hoofdstuk 5
We gaan naar deze Lesson Up, dia 13 t/m 19

Slide 5 - Tekstslide

De functiewoorden van hs 6 zijn
1. definitie
2. afweging
3. anekdote
4. tegenwerping
5. nuancering
6. vraagstelling
 

Slide 6 - Tekstslide

(grappig) Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.
A
argument
B
constatering
C
conclusie
D
anekdote

Slide 7 - Quizvraag

Definitie

De definitie van dit woord =
A
een opsomming van gegevens
B
een beschrijving van het uiterlijk
C
een omschrijving van een mening
D
een precieze omschrijving van een term

Slide 8 - Quizvraag

Nadenken over wat het beste is
A
afweging
B
relativering
C
constatering
D
conclusie

Slide 9 - Quizvraag

Een mening of een stelling wat minder zwart-wit maken.
A
weerlegging
B
nuancering
C
tegenwerping
D
conclusie

Slide 10 - Quizvraag

Tegenwerping
A
Laten zien dat een argument niet juist is.
B
Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander.
C
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver.
D
Voorwaarde of beperking bij een toezegging.

Slide 11 - Quizvraag

Kijk naar deze tekst

Slide 12 - Tekstslide

Ga naar het online boek!
Maak:
H5: Lezen opdracht 1
H6: lezen lezen opdracht 1

Slide 13 - Tekstslide

Functiewoorden hoofdstuk 5
Oefenen. Geef aan welk functiewoord bij de alinea hoort:

Aanbeveling, Aanleiding, Constatering, Probleemstelling, Uitwerking, Verklarinng

Slide 14 - Tekstslide

welk functie-
woord? 

Slide 15 - Tekstslide

Welk functiewoord hoort bij de vorige alinea?
A
aanbeveling
B
aanleiding
C
constatering
D
verklaring

Slide 16 - Quizvraag

Welk
functie-
woord?

Slide 17 - Tekstslide

Welk functiewoord denk je dat bij deze alinea past?
A
verklaring
B
uitwerking
C
probleemstelling
D
aanbeveling

Slide 18 - Quizvraag

wat is deze?

Slide 19 - Tekstslide

welk functiewoord?
A
verklaring
B
uitwerking
C
probleemstelling
D
aanbeveling

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

welk functiewoord?
A
verklaring
B
uitwerking
C
probleemstelling
D
aanbeveling

Slide 22 - Quizvraag

Functiewoorden hoofdstuk 6
Oefenen
Geef aan welk functiewoord bij de alinea hoort:
Afweging, Anekdote, Definitie, Nuancering, Tegenwerping, Vraagstelling

Slide 23 - Tekstslide

Welk functiewoord?

Slide 24 - Tekstslide

Welk functiewoord past bij de alinea?
A
anekdote
B
vraagstelling
C
definitie
D
nuancering

Slide 25 - Quizvraag

En deze? En wat vind je van deze verjaardagen?

Slide 26 - Tekstslide

Welk functiewoord?
A
Definitie
B
Afweging
C
Anekdote
D
Nuancering

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Welk functiewoord?
A
Afweging
B
Vraagstelling
C
Tegenwerping
D
Anekdote

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Laatste: Welk functiewoord past bij de vorige tekst?
A
afweging
B
anekdote
C
definitie
D
nuancering

Slide 31 - Quizvraag

Meer oefenen?
Oefen dan met de vragen van hoofdstuk 5 en 6; onderdeel lezen. Uit je boek of online.

Slide 32 - Tekstslide

Zo dat was dat. Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Vragen, tips en tops

Slide 34 - Woordweb