Hart en vaat aandoeningen

• Verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Op 5 Les 2 Hart en vaat aandoeningen

Wat hebben wij de vorige les behandeld?

Leerdoelen

Na de les kun je de belangrijkste aandoeningen aan het hart benoemen

Risicofactoren 

Hart - en vaatziekten ontstaan door een combinatie van:

Erfelijke aanleg

Leefstijlfactoren

Risicofactoren

Factoren die NIET te beïnvloeden zijn:

Leeftijd

Erfelijke aanleg

Risicofactoren

Die wel te beinvloeden zijn:

Leefstijlfactoren: 

de keuzes die mensen maken om hun leven in te richten. 

Risicofactoren

Die wel te beinvloeden zijn:

Risicofactoren:

Aderverkalking

Afwijking in de bloedvat door een vetophoping.

Vernauwing van de slagaderen. 

Weefsels krijgen steeds minder zuurstof rijk bloed.

Alle slagaders in het lichaam kunnen worden 

aangetast door aderverkalking.

Hartfalen

Bij hartfalen pompt het hart niet genoeg bloed door het lichaam. Dit kan leiden tot:

Vermoeidheid: Je voelt je vaak moe.

Kortademigheid: Moeite met ademhalen, vooral bij inspanning.

Zwelling: Vochtophoping in benen, enkels of buik.

Verlies van eetlust: Minder honger.

Onregelmatige hartslag: Het hart klopt sneller of onregelmatig.

CVA

Cerebro Vasculair Accident

Elke jaar 43.000 mensen getroffen door een CVA

Dat is ongeveer 17 mensen per dag

CVA heeft 2 veel voorkomende vormen; -infarct en hersenbloeding.

CVA of Cerebro-vasculair accident. 

Opdracht

Ga naar de website van de hartstichting voor meer informatie over hart- en vaatziekten. Je kiest minimaal twee hart- en vaatziekten en maakt daar een werkstuk van.

Lay-out werkstuk:

Je werkstuk is voorzien van een voorblad met je naam, klas en datum.

Het voorblad bevat ook een afbeelding die aansluit op de hart- en vaatziekten die je gekozen hebt.

Je werkstuk is voorzien van een inhoudsopgave en paginanummers.

Evaluatie

Wat vond je van de les?