§ 2.2 Warmte en temperatuur

§ 2.2 Warmte en temperatuur
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§ 2.2 Warmte en temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Lesplan
  • Herhaling § 2.1
  • Bespreken huiswerk van § 2.1
  • Uitleg § 2.2
  • Lezen en maken § 2.2

Slide 2 - Tekstslide

Warmte door verbranding

Voor verbranding heb je nodig:
- Een brandstof
- Genoeg zuurstof
- Een ontbrandingstemperatuur

Slide 3 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen
- Aardgas
- Aardolie
- Steenkool

Slide 4 - Tekstslide

Aardgas

Aardgas is nog steeds één van de meest gebruikte manieren om huizen te verwarmen. De brandbare stof in aardgas is methaan.


Aardgas bestaat verder ook nog uit stikstof. Methaan is geurloos, om lekken te ontdekken wordt er een geurstof aan toegevoegd.

Slide 5 - Tekstslide

Verbranding van koolwaterstoffen

Slide 6 - Tekstslide

Indicator voor CO2

Helder kalkwater is de indicator die wordt gebruikt om CO2 aan te tonen. Een indicator wordt ook wel een aanwijsstof genoemd.

Slide 7 - Tekstslide

Vermogen berekenen

P = Vermogen in W
U = Spanning in V
I = Stroomsterkte in A

Slide 8 - Tekstslide

Als je hout verbrandt wordt?
A
Warmte omgezet in chemische energie
B
Chemische energie omgezet in licht
C
Warmte omgezet in licht
D
Chemische energie omgezet in warmte

Slide 9 - Quizvraag

De formule voor energie is E = P.t
Schrijf deze formule om naar
P = ... en t = ...

Slide 10 - Open vraag

De energieomzetting in een batterij is
A
van chemische energie naar strtalingsenergie
B
van zwaarte energie naar kinetische energie
C
van chemische energie naar elektrische energie
D
van elektrische energie naar chemische energie

Slide 11 - Quizvraag

De grootheid en eenheid van spanning is
A
I in Ampere
B
I in Volt
C
U in Ampere
D
U in Volt

Slide 12 - Quizvraag

De grootheid en eenheid van stroomsterkte is:
A
I in Ampere
B
I in Volt
C
U in Ampere
D
U in Volt

Slide 13 - Quizvraag

Rekenen met vermogen
Iris wil graag een kop thee maken. Ze heeft een waterkoker met een vermogen van 1000 W aangesloten op het lichtnet (230V). 

Wat is de stroomsterkte?

Slide 14 - Tekstslide

Uitwerking
Iris wil graag een kop thee maken. Ze heeft een waterkoker met een vermogen van 1000 W aangesloten op het lichtnet (230V). 

Gegeven: P=1000W, U=230V
Gevraagd: I in A
Formule: I=P/U
Oplossing: I=P/U=1000/230=4,4 A
Antwoord: I=4,4A

Slide 15 - Tekstslide

Rekenen met warmte
Iris wil graag een kop thee maken. Ze heeft een waterkoker met een vermogen van 1000 W aangesloten op het lichtnet (230V). 

Het water koken duurt 3 minuten. 

Hoeveel warmte heeft de waterkoker geleverd?

Slide 16 - Tekstslide

Rekenen met warmte
Iris wil graag een kop thee maken. Ze heeft een waterkoker met een vermogen van 1000 W aangesloten op het lichtnet (230V).  Het water koken duurt 3 minuten. 

Gegeven: P=1000W, t=180s (3x60min)
Gevraagd: Warmte in Joule
Formule: vermogen in seconde berekenen
Oplossing: 1000 W x 180 s = 180 000 J = 180 kJ

Slide 17 - Tekstslide

Lesplan
  • Bekend maken van PTA cijfers.
  • Herhaling § 2.1
  • Bespreken huiswerk van § 2.1
  • Uitleg § 2.2
  • Lezen en maken § 2.2 (dit doen we in twee-tallen)
  • Huiswerk voor volgende les: afmaken t/m § 2.2

Slide 18 - Tekstslide