Deze vragen zitten er sowieso in:
- Welk tussenkopje hoort bij welke alinea? (kijk naar de deelonderwerpen);
- Wat is het verband tussen alinea ... en ...? (Lezen H3/4);
- Citeer uit alinea .. de zin die duidelijk maakt dat … (neem letterlijk over);
- Zeg in eigen woorden ... (gebruik hierbij synoniemen);
- De hoofdgedachte van een tekstgedeelte (Lezen H1);
- Standpunt en argumenten van een persoon (Lezen H5);
- Hoofdgedachte van de hele tekst (Lezen H1);
- Wat is het schrijfdoel en wat is de tekstsoort? (Lezen H2).