Je kunt de mogelijke vermogensrechtelijke regelingen noemen
Slide 2 - Tekstslide
Materiële vereisten huwelijk:
Verschillende voorwaarden om te mogen trouwen
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Erfenis ontvangen tijdens huwelijk valt buiten gemeenschap
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Zelf aan de slag les 1
Lees paragraaf 8.1
Maak opdracht 8.1 t/m 8.5
Hoe: stil en zelfstandig. Dus geen overleg met elkaar.
Slide 21 - Tekstslide
Leerdoelen par 8.2
Je kunt de financiële verplichtingen naar elkaar tijdens het huwelijk noemen.
Slide 22 - Tekstslide
minderjarige kinderen te verzorgen, op te voeden en kosten gezamenlijk te dragen.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Hoofdregel vergoedingsplicht:
Deel van de waarde van het goed op het tijdstip waarop de vergoeding wordt voldaan
Slide 28 - Tekstslide
Beleggingsleer huwelijk
een echtgenoot krijgt een goed t.l.v. het vermogen van de andere echtgenoot.
Een echtgenoot betaalt mee aan een verbetering van een goed (verbouwing) van de ander. De meebetalende echtgenoot deelt mee in de waardeverandering.
Slide 29 - Tekstslide
Situatie 1
Stel beide echtgenoten samen kopen een woning voor €250.000 en voor hetzelfde bedrag gefinancierd.
1 echtgenoot ontvangt een eigenwoningschenking van €75.000,-. en wordt gebruikt om deel hypotheek af te lossen.
Er ontstaat een vordering van €75.000/€250.000x 100= 30%
Stel scheiden en waarde woning is €300.000,- en hypotheek is niet verder afgelost.
Ene echtgenoot heeft recht op 30% van €300.000= € 90.000,-
Van de overwaarde bij verkoop gaat dus eerst €90.000,- naar die ene echtgenoot.
Van de overgebleven overwaarde (300.000-175.000= €125.000 en 125.000-90.000= €35.000) krijgt ieder de helft (35.000/2= €17.500,-).
Slide 30 - Tekstslide
Zelf aan de slag les 2
Maak opdracht 8.1 t/m 8.5 af
Lees par 8.2
Maak opdracht 8.6 t/m 8.9
Hoe: stil en zelfstandig. Dus geen overleg met elkaar.
Slide 31 - Tekstslide
Leerdoelen par 8.3
Je kunt de manieren noemen waarop een huwelijk eindigt.
Je kunt de financiële en wettelijke consequenties van scheiden op het gebied van scheidingsprocedure, partnerpensioenrechten en alimentatie noemen en berekenen.
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Tekstslide
Zelf aan de slag les 3
Lees paragraaf 8.3 en maak opgave 8.10 t/m 8.15
Hoe: stil en zelfstandig. Dus geen overleg met elkaar.
Slide 48 - Tekstslide
Huiswerk les 3
Lees paragraaf 8.3 en maak opgave 8.10 t/m 8.15
Hoe: stil en zelfstandig. Dus geen overleg met elkaar.