contaminatie, pleonasme en tautologie

VANDAAG

  • STARTOPDRACHT P. 126
  • INSTRUCTIE STIJLFOUTEN
  • ZELF AAN DE SLAG: OPDR. 1 P. 126
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

VANDAAG

  • STARTOPDRACHT P. 126
  • INSTRUCTIE STIJLFOUTEN
  • ZELF AAN DE SLAG: OPDR. 1 P. 126

Slide 1 - Tekstslide

aan het eind van de les
herken je de stijlfiguren/fouten: 
contaminatie, pleonasme en tautologie

Slide 2 - Tekstslide

contaminatie, pleonasme en tautologie


maak nu eerst startopdracht op p. 126 in 2-tallen
timer
4:00

Slide 3 - Tekstslide

contaminatie

Dit is een verhaspeling van twee woorden of uitdrukkingen die qua betekenis op elkaar lijken.


Vb. De onzin die je me nu opschotelt, geloof ik niet.

opschotelt: opdissen of voorschotelen

Vb. Hij rookt als een ketting.

Hij rookt als een ketter of hij is een kettingroker

Slide 4 - Tekstslide

pleonasme

Een deel van de betekenis van een woord wordt in een ander woord herhaald.

  • Vb. Grote reus: een reus is al groot
  • naar het buitenland exporteren: exporteren heeft dat buitenland al in zijn definitie
  • Vooraf waarschuwen. Dat is precies de essentie van waarschuwen dat het vooraf gebeurt.

Slide 5 - Tekstslide

tautologie

is een combinatie van woorden die hetzelfde betekenen.

  • Vb. Zij is niet in staat te kunnen komen.
    (In staat zijn = kunnen)
  • Ik ben gedwongen u dit te moeten meedelen.

(Gedwongen zijn = moeten)

Vaste verbindingen zijn erkend als stijlfiguur: 
vast en zeker of wis en waarachtig

Slide 6 - Tekstslide

Twee woorden of uitdrukkingen worden door elkaar gebruikt.
Herhaling van de betekenis van een woord of begrip.
Een eigenschap van het woord wordt extra herhaald.
Contaminatie
Pleonasme
Tautologie

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Video

Na korte tijd wisten de eerste docenten even later toch binnen te komen
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

"Dat kost duur" is een
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de contaminatie?

Slide 12 - Open vraag

Zodra wij de uitslag hebben, bellen wij u onmiddellijk.
A
pleonasme
B
contaminatie
C
tautologie
D
correcte zin

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de tautologie?

Slide 14 - Open vraag

Aan het eind van de voorstelling daalde het gordijn langzaam naar beneden.
A
tautologie
B
pleonasme
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 15 - Quizvraag

pleonasme

Aan het eind van de voorstelling daalde het gordijn langzaam naar beneden.


Een eigenschap van dalen is dat het naar beneden is.

daalde het gordijn langzaam

of

ging het gordijn langzaam naar beneden


geen tautologie omdat je niet de een of de andere zomaar kan weglaten

Slide 16 - Tekstslide

Er wonen circa 200 à 220 mensen
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
correct

Slide 17 - Quizvraag

tautologie
circa = a

Slide 18 - Tekstslide

Vandalisme tiert welig hoogtij in die verpauperde buitenwijken.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 19 - Quizvraag

contaminatie

Vandalisme tiert welig hoogtij in die verpauperde buitenwijken.


vandalisme tiert welig in die ...

of

vandalisme viert hoogtij in die ...

Slide 20 - Tekstslide

Ik hoop in staat te zijn de show te kunnen bijwonen.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
correcte zin

Slide 21 - Quizvraag

tautologie

Ik hoop in staat te zijn de show te kunnen bijwonen.


Ik hoop in staat te zijn de show bij te wonen

of

Ik hoop de show bij te kunnen wonen

Slide 22 - Tekstslide

Wij waren gisteren bijna verdwaald in de grijze mist.
A
pleonasme
B
contaminatie
C
tautologie
D
correcte zin

Slide 23 - Quizvraag

pleonasme
mist heeft als betekenisonderdeel dat het grijs is

Slide 24 - Tekstslide

Voordat u een mening vormt, dient u eerst goed na te denken.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 25 - Quizvraag

tautologie

Voordat u een mening vormt, dient u eerst goed na te denken.


Voordat u een mening vormt, dient u goed na te denken

of

U dient eerst goed na te denken als u een mening vormt

Slide 26 - Tekstslide

Kwaadwillige laster veroorzaakt veel verdriet
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 27 - Quizvraag

pleonasme
laster heeft als eigenschap dat het kwaadwillig is

Slide 28 - Tekstslide

Volgens mijn mening kan dit niet langer.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 29 - Quizvraag

contaminatie

Volgens mijn mening kan dit niet langer.


Volgens mij

of Naar mijn mening

Slide 30 - Tekstslide

Het rijst de spuigaten uit.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 31 - Quizvraag

contaminatie

Het rijst de spuigaten uit.


Het loopt de spuigaten uit

of

Het rijst de pan uit

Slide 32 - Tekstslide

Ik zocht naar zoiets dergelijks.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
correcte zin

Slide 33 - Quizvraag

contaminatie

Ik zocht naar zoiets dergelijks.


iets dergelijks

of

zoiets

Slide 34 - Tekstslide

Andere voorbeelden
Afspieken
("afkijken" × "spieken")
Door de war zijn
("in de war zijn" × "door elkaar halen")
Duur kosten
("duur zijn" × "veel kosten"[1] — dit kan ook als gallicisme worden opgevat: coûter cher)
Het is laat dag
("laat" × "kort dag")
Huisvestigen
("huisvesten" × "vestigen")

Slide 35 - Tekstslide

Laten tonen
("laten zien" × "tonen")
Mijn tas is kwijt
("Ik ben mijn tas kwijt" × "Mijn tas is weg, zoek")
Mond-op-mondreclame
("mond-op-mondbeademing" × "mond-tot-mondreclame")
Nachecken
("nakijken" × "checken")
Optelefoneren
("opbellen" × "telefoneren")


Slide 36 - Tekstslide

Overnieuw
("overdoen" × "opnieuw")
Refereren naar
("refereren aan" × "verwijzen naar")
Rondcirculeren
("rondgaan" × "circuleren")
Triologie
("trio" × "trilogie")
Windje in de rug
("een steuntje in de rug" × "de wind mee hebben")

Slide 37 - Tekstslide

Zich beseffen
("zich realiseren" × "beseffen")
Zich irriteren aan [iets]
("[iets] irriteert" × "zich ergeren aan [iets]")
Zich verexcuseren
("zich excuseren" × "zich verontschuldigen")

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide