Thema 2, basisstof 2.4 en 2.5

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Noteren in de plenda
HW 2.4: opdracht 1, 2, 4, 5, 6 en 7
HW 2.5: 1, 2, 3, 5 en 6

Af voor de volgende les: maandag  15 november

Slide 5 - Tekstslide

Celkern
 De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.
In de celkern zitten chromosomen

Slide 6 - Tekstslide

Chromosomen
Chromosomen zijn 'langgerekte draden'.

Elke celkern van alle lichaamscellen van de mens bevat 46 chromosomen. 

Slide 7 - Tekstslide

chromosomen andere soorten

Slide 8 - Tekstslide

DNA
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
Een gen is een stukje DNA.
Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.

Slide 9 - Tekstslide

Komen chromosomen in paren voor?
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Bevatten chromosomen in je wangslijmvlies de informatie voor je oogkleur?
en de chromosomen in je ogen?
A
beide bevatten ze de informatie
B
beide niet
C
alleen in je wangslijmvlies
D
alleen in je ogen

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft de mens?
A
46 paren dus 92 in totaal
B
23 chromosomen, 46 paren
C
23 paren dus 46 in totaal
D
44 paren, 22 chromosomen

Slide 12 - Quizvraag

DNA bestaat uit chromosomen
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Chromosomen zijn
A
Lange draden
B
dunne draden
C
A + B
D
Geen van beide

Slide 14 - Quizvraag

Waar bestaan chromosomen uit?
A
Celplasma
B
DNA

Slide 15 - Quizvraag

Katten hebben 38 chromosomen. Hoeveel chromosomenparen hebben ze dan?
A
23
B
19
C
46
D
76

Slide 16 - Quizvraag

Chromosomen liggen in de celkern
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Celdeling
Nieuwe cellen ontstaan

Nodig voor groei en als vervanging voor dode cellen

Van elke chromosoom wordt een kopie gemaakt

Slide 18 - Tekstslide

Celdeling

Slide 19 - Tekstslide

Welke gebeurtenissen vinden waar plaats?
DNA-strengen spiraliseren tot chromosomen
Kerndeling
Celdeling

Slide 20 - Sleepvraag

Waarvoor worden er nieuwe cellen aangemaakt?
A
om je voeding op te slaan
B
om dingen beter te onthouden
C
voor je nachtrust
D
voor groei en vervanging van dode cellen

Slide 21 - Quizvraag

wanneer een moedercel zich splitst, dan heb je aan het eind .... over
A
een dochter en een moedercel
B
2 dochtercellen
C
een eicel en een zaadcel

Slide 22 - Quizvraag

Zet in de goede volgorde.
1
2
3
Celdeling
Kerndeling 
Plasmagroei

Slide 23 - Sleepvraag

Welke gebeurtenissen vinden waar plaats?
Alle chromosomen liggen in de kern
Kerndeling
Celdeling

Slide 24 - Sleepvraag

Hoeveel chromosomen heeft een mens?
A
23
B
46
C
64
D
10.000

Slide 25 - Quizvraag

Wat is plasmagroei?
A
De moedercel groeit voordat ze deelt in 2 dochtercellen
B
De kern groeit voordat deze deelt in 2 kernen
C
Groei van de cellen
D
Dochtercellen maken extra celplasma, dus hoeveelheid celplasma neemt toe

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide