11.3 Noord en Zuid

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Programma vandaag

• Doornemen werkblad vorige les
• Keuzeopdrachten 

Wederopbouw

• Verklaren waarom de wederopbouw na 1945 snel verliep.
• Door het Marshallplan =  economische hulp van de VS aan Europa voor de wederopbouw.
• Doelen: * infrastructuur herstellen en fabrieken opbouwen --> handel herstellen
• Voorkomen dat de Europese landen zich zouden aansluiten bij het communisme.
• 2 sporenbeleid wederopbouw:
• 1. economisch beleid: lage lonen, veel geld uitgeven aan herstel
• 2. opbouwen verzorgingsstaat
• 
  
•  
  
• Het verband uitleggen tussen de groeiende welvaart en de opkomst van de consumptiemaatschappij.
• Consumptiemaatschappij = een samenleving waarbij voldoende welvaart is om geld uit te geven aan luxeproducten.
• Voorbeelden:
• 
  
• Waarom leidt meer welvaart tot een consumptiemaatschappij? Als mensen meer geld 'over' houden ontstaat er ruimte om geld uit te geven aan luxe prodcucten/diensten.

Ontkerkelijking (secularisatie)

• De oorzaken voor ontkerkelijking noemen.
• 1. door de toegenomen welvaart
• 2.doordat de bevolking steeds hoger opgeleid was
• 3.beschikbaarheid van meer communicatiemiddelen
•  
  
• De oorzaken noemen van de houding van jongeren in vanaf de jaren 60: 
• Er was een kloof onstaan tussen de ouders en hun kinderen door
• het niet meemaken van de oorlog
• toegenomen welvaart

Europese samenwerking

• Uitleggen waarom de West-Europese landen gingen samenwerken vanaf 1950:
• 1. Uit angst voor het communisme
• 2. Het voorkomen van nog een wereldoorlog
• 3. economische steun zoeken bij elkaar
• 
  
• EGKS -  1951
• EEG - 1957
• EG -  1967
• EU - 1992

Keuzeopdrachten

• Uitwerken leerdoelen 
• Maken afsluiting blz. 260 werkboek (oefenen toespassing)
• Oefenen met basiskennis 11.3

Noord en Zuid

• Uitleggen waarom het dekolonisatieproces na WO2 zich snel voltrok.
  
• Uitleggen hoe Nederland, Frankrijk en Engeland reageerden op het onafhankelijkheidsproces van hun koloniën.
  
• Het dekolonisatieproces van Afrika en Midden/Zuid-Amerika beschrijven.
  
• Uitleggen, met behulp van voorbeelden, hoe de economische verhoudingen in de wereld veranderd zijn.
  
• Dekolonisatie =
• Het onafhankelijk (zelfstandig) worden van kolonies

In welk tijdvak zitten we nu?

1. burgers en stoommachines
2. wereldoorlog
3. televisie en computers
4. koude oorlog en dekolonisatie

Welke gebieden dekoloniseren?

1. Afrika en Amerika
2. Afrika en Azië
3. Azië en Australië
4. Azië, Afrika en Oost-Europa

Wanneer begint de dekolonisatie in Azië en Afrika?

1. Na de WOI
2. Na de WOII
3. Na de jaren zestig
4. Aan het einde van de Koude Oorlog

Welke invloed had de WOII op de dekolonisatie in Azië?
Kies het FOUTE antwoord.

1. Japan had laten zien dat de westerse landen niet onoverwinnelijk waren
2. Westerse landen gingen bijna failliet door de WOII
3. Door de oorlog hadden westerse landen genoeg van het kolonialisme
4. Japan stimuleerde de nationalistische bewegingen in de koloniën

Welke landen waren grote voorstanders van dekolonisatie?

1. VS en Sovjet-Unie
2. VS en de West-Europese landen
3. Sovjet-Unie en China
4. Frankrijk en Engeland

Welke kolonie werd op vreedzame wijze onafhankelijk?

1. Nederlands-Indië
2. India
3. Vietnam
4. Algerije

Afrika dekoloniseerde later dan Azië. Hoe komt dat?

1. De westerse landen onderdrukten de dekolonisatie hier sterker
2. Er waren minder onafhankelijkheidsbewegingen
3. De VS en de Sovjet-Unie vonden koloniën in Afrika wel een goed idee
4. Er was minder scholing geweest en dus minder geschoolde leiders ontstaan

dekolonisatie door de tijd heen

1947

1949

1957

1974

Ghana onafhankelijk

Suriname onafhankelijk

Nederland tekent de onafhankelijkheids-verklaring van Indonesië

India onafhankelijk

Zoek op blz. 255.
Noem de twee dekolonisatiegolven van na WOII met jaartallen erbij.

Noord en Zuid

• Uitleggen waarom het dekolonisatieproces na WO2 zich snel voltrok.
  
• Uitleggen hoe Nederland, Frankrijk en Engeland reageerden op het onafhankelijkheidsproces van hun koloniën.
  
• Het dekolonisatieproces van Afrika en Midden/Zuid-Amerika beschrijven.
  
• Uitleggen, met behulp van voorbeelden, hoe de economische verhoudingen in de wereld veranderd zijn.
  
• Dekolonisatie =
• Het onafhankelijk (zelfstandig) worden van kolonies

In welk tijdvak zitten we nu?

1. burgers en stoommachines
2. wereldoorlog
3. televisie en computers
4. koude oorlog en dekolonisatie

Welke gebieden dekoloniseren?

1. Afrika en Amerika
2. Afrika en Azië
3. Azië en Australië
4. Azië, Afrika en Oost-Europa

Wanneer begint de dekolonisatie in Azië en Afrika?

1. Na de WOI
2. Na de WOII
3. Na de jaren zestig
4. Aan het einde van de Koude Oorlog

Welke invloed had de WOII op de dekolonisatie in Azië?
Kies het FOUTE antwoord.

1. Japan had laten zien dat de westerse landen niet onoverwinnelijk waren
2. Westerse landen gingen bijna failliet door de WOII
3. Door de oorlog hadden westerse landen genoeg van het kolonialisme
4. Japan stimuleerde de nationalistische bewegingen in de koloniën

Welke landen waren grote voorstanders van dekolonisatie?

1. VS en Sovjet-Unie
2. VS en de West-Europese landen
3. Sovjet-Unie en China
4. Frankrijk en Engeland

Welke kolonie werd op vreedzame wijze onafhankelijk?

1. Nederlands-Indië
2. India
3. Vietnam
4. Algerije

Afrika dekoloniseerde later dan Azië. Hoe komt dat?

1. De westerse landen onderdrukten de dekolonisatie hier sterker
2. Er waren minder onafhankelijkheidsbewegingen
3. De VS en de Sovjet-Unie vonden koloniën in Afrika wel een goed idee
4. Er was minder scholing geweest en dus minder geschoolde leiders ontstaan

Noord en Zuid

• Uitleggen waarom het dekolonisatieproces na WO2 zich snel voltrok.
  
• Uitleggen hoe Nederland, Frankrijk en Engeland reageerden op het onafhankelijkheidsproces van hun koloniën.
  
• Het dekolonisatieproces van Afrika en Midden/Zuid-Amerika beschrijven.
  
• Uitleggen, met behulp van voorbeelden, hoe de economische verhoudingen in de wereld veranderd zijn.
  
• Dekolonisatie =
• Het onafhankelijk (zelfstandig) worden van kolonies

Zelfstandig werken

• Midden en Zuid Amerika: Suriname + Nederlandse Antillen
• Onafhankelijk maar nog niet welvarend
• Vraag 3 en 5 van: oefenen voor het examen