Hoofdstuk 13 les 8 Test jezelf

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Gewicht

Doel: Je oefent voor de toets

GRAM

1 gr

afkorting = gr

    100 gr 

250 gr 

Wat is de afkorting van kilogram?

1. kilo
2. gram
3. g
4. kg

Wat is zwaarder?

1. brood
2. pak melk

Welke product weegt 120 gram?

1. Chips
2. Boterhamworst
3. Fles cola
4. Pak koffiebonen

Zet de voorwerpen op volgorde van licht naar zwaar.

1. reep, stiften, puntenslijper
2. puntenslijper, stiften, reep
3. puntenslijper, reep, stiften
4. stiften, puntenslijper, reep

Wat is de afkorting van gram?
2 antwoorden zijn goed!

1. g
2. am
3. kg
4. gr

Zet de voorwerpen op volgorde van zwaar naar licht.

1. fiets, laptop, spacescooter
2. laptop, spacescooter, fiets
3. laptop, fiets, spacescooter
4. fiets, spacescooter, laptop

Er zijn deze week 3 baby’s geboren. Mike, Sophie en Willem.
Mike weegt 3150 gram
Sophie weegt 2930 gram
Willem weegt 3050 gram

Wie weegt het zwaarste?

1. Mike
2. Sophie
3. Willem

1 kilo =

1. 1000 gram
2. 500 gram
3. 100 gram

Wat weegt 1 kg?

1. 1,5 liter cola
2. pak suiker
3. koffiepads
4. zak chips

Wat weegt ongeveer 1 kilogram?

1. Kuikentje
2. Laptop
3. Fiets

Wat weegt ongeveer 1 gram?

1. Punaise
2. Tekkel
3. Ananas

Aanvullen tot 1 kilogram (1000 gram)

Je hebt al 980 gram

1. 20 gram
2. 40 gram
3. 50 gram
4. 30 gram

Aanvullen tot 1 kilogram (1000 gram)

Je hebt al 520 gram

1. 580 gram
2. 80 gram
3. 380 gram
4. 480 gram

Aanvullen tot 1 kilogram (1000 gram)

Je hebt al 150 gram

1. 550 gram
2. 50 gram
3. 850 gram
4. 950 gram

Wat geeft deze weegschaal aan?

1. 70 kg
2. 80 kg
3. 75 kg
4. 76 kg

Wat geeft de weegschaal aan?

1. 1 kg
2. 2 kg
3. 3 kg
4. 4 kg

Kan je aan de slag?

1. Ja, ik kan aan de slag
2. Ik vind het nog lastig, maar het gaat me wel lukken
3. Ik heb nog hulp nodig

Maak 'Test jezelf' en 'Door elkaar'

Bladzijde 226

Klaar? Studiemeter

Klaar? Numo/Gynzy